Onafhankelijkheid te midden van politieke hectiek
Pieter Hasekamp is sinds maart 2020 directeur van het Centraal Planbureau (CPB). Hoe is het om als CPB-boegbeeld te starten in coronatijd? Hoe borg je de onafhankelijkheid? En wat is de rol van Hasekamp in de raad van advies van het IIA? Voor auditors en niet-auditors een boeiend verhaal.
Wat doet het CPB?
“We zijn een economisch onderzoeksinstituut en maken economische analyses, onder andere op het gebied van onderwijs, zorg, arbeidsmarkt en digitalisering. Deze analyses ondersteunen de overheid bij het nemen van beleidsbeslissingen. Tevens maken we ramingen die de basis vormen voor de Rijksbegroting en andere beleidsplannen. En we geven inzicht aan de politiek over de gevolgen van economisch beleid. Daarbij maken we diverse doorrekeningen voor de regering. In verkiezingstijd rekenen we de budgettaire en economische effecten door van de verkiezingsprogramma’s van verschillende politieke partijen. We bestaan al 75 jaar.”
Hoe borgt het CPB haar onafhankelijkheid?
“Een waarborg voor onze onafhankelijkheid zit allereerst in onze wettelijke positie. Er is in de wet een Aanwijzing opgenomen voor planbureaus dat ze onafhankelijk van de politiek hun taak dienen uit te voeren. Daarnaast hebben we ook een onafhankelijk extern adviesorgaan, de Centrale Plancommissie (CPC), die onze kwaliteit en onafhankelijkheid toetst. Transparantie is ook belangrijk voor onafhankelijkheid. Dit betekent dat al onze rapporten na een vastgestelde termijn openbaar worden gemaakt en daar wordt niet van afgeweken. De enige uitzondering hierop is hetgeen we doen voor politieke partijen. Deze maken we alleen openbaar als de betreffende partij dat wil. De onderzoeken die we doen voor opdrachtgevers worden voor publicatie gedeeld, maar uiteindelijk beslist het CPB over de publicatie.”
“Het CPB heeft geen eigen politieke beleidsagenda. We geven aan welke kansrijke instrumenten er zijn om bijvoorbeeld voorgesteld armoedebeleid of belastingbeleid uit te voeren”
Hoe belangrijk is de medewerker hierin?
“Uiteraard begint de onafhankelijkheid bij onze medewerkers zelf. Zij dienen zonder last of ruggenspraak hun werk te doen. Deze onafhankelijkheid zit diep in de vezels. Als ik eerlijk ben, zit onafhankelijkheid niet alleen in wetten en regels. Onafhankelijkheid en positie worden bepaald door hoe je werkt. Je kunt nog zoveel in de wet opschrijven, maar hoe mensen tegen je aankijken is veel bepalender voor hoe je je rol onafhankelijk kunt invullen. Zo was de centrale bank van een niet nader te noemen land volgens de wet ultiem onafhankelijk, maar in de praktijk was het een lege huls.”
Hoe worden onderzoeken vastgesteld?
“We stellen jaarlijks zelf een werkplan op en de ministerraad neemt er kennis van. Uiteindelijk stellen wij zelf het plan vast. We hebben de vaste ramingen die we elk jaar doen ten aanzien van de ontwikkeling van de economie. Deze doen we vier keer per jaar; waaronder de Macro Economische Verkenning (MEV) die op Prinsjesdag verschijnt en het Centraal Economisch Plan dat in maart het licht ziet. Daarnaast voeren we economisch onderzoek uit naar beleid, zoals de economische gevolgen van het klimaatbeleid of van het onderwijsbeleid. En nu de beoordeling van de voorstellen van het Nationaal Groeifonds. Daarnaast moet er in ons werkplan ruimte zijn voor vraaggestuurd onderzoek. Er komen diverse vragen vanuit de ministeries en de Tweede Kamer.”
Hoe komt het CPB tot de thema’s in het plan?
“Enerzijds krijgen we dus vragen van overheidspartijen. Zo voeren we voor het ministerie van Onderwijs een meerjarig onderzoeksprogramma uit. Anderzijds bepalen we onze thema’s door hetgeen we zelf belangrijk vinden. Input voor ons zijn ontwikkelingen in de wetenschap en de maatschappij. Zo onderzoeken we de gevolgen van de ontwikkelingen in het minimumloon voor de werkgelegenheid. Daarnaast voeren we onderzoek uit naar hoe het beleidsinstrumentarium om CO2-uitstoot te reguleren uitpakt op de economie. Met betrekking tot het thema milieu en klimaat werken we samen met het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) die het technische deel van het onderzoek uitvoeren. Zaken als stikstofontwikkelingen liggen bij hen. Ik kan mij indenken dat we in de toekomst naar zaken als verticale landbouw en circulaire economie gaan kijken, al dan niet samen met het PBL.”
Is de grens met advisering makkelijk te trekken?
“Het CPB heeft geen eigen politieke beleidsagenda. Wat we doen is aangeven welke kansrijke instrumenten er zijn om bijvoorbeeld voorgesteld armoedebeleid of belastingbeleid uit te voeren. Dus als de politiek bepaalde doelen formuleert, kunnen wij aangeven welke instrumenten daarvoor het meest effectief zijn. De politiek maakt zelf de keuzen welke instrumenten zij wenst in te zetten.”
Hoe wordt de onderzoekskwaliteit geborgd?
“Er zijn meerdere lagen van kwaliteitsborging. Allereerst is er een interne borging. We werken behoorlijk geprotocolleerd en gestructureerd met een projectopzet dat intern wordt besproken voor het verder wordt uitgewerkt. Zo’n projectopzet wordt niet per se besproken met de opdrachtgever als het gaat om een vraaggestuurd onderzoek. Het is onze eigen verantwoordelijkheid om op een goede wijze uitvoering te geven aan een onderzoek. We geven wel terug welke vragen met het onderzoek beantwoord gaan worden en passen daarmee hoor en wederhoor toe.”
Kijken er ook nog externe partijen mee?
“We hebben partners in de wetenschap die meekijken naar de resultaten van onze individuele onderzoeken. Zij fungeren daarmee als referent. Op systeemniveau hebben we de CPC en is er een externe evaluatiecommissie die onze maatschappelijke impact en kwaliteit toetst. Ten slotte hebben we ook een wetenschappelijke integriteitscommissie die, als er discussie mocht zijn, een uitspraak kan doen.”
“Transparantie is belangrijk voor onafhankelijkheid. Al onze rapporten worden na een vastgestelde termijn openbaar gemaakt en daar wordt niet van afgeweken”
Hoe gaat het CPB om met kritiek op wetenschap en de twijfel aan feiten?
“In de eerste plaats door eerlijk te zijn over wat we wel en niet doen en kunnen. De modellen die we gebruiken, worden gedocumenteerd en beschikbaar gesteld. Hiermee staan we open voor externe beoordeling van de door ons gebruikte modellen. Daarnaast leggen we zo goed mogelijk uit hoe een raming tot stand komt, en zijn we zo transparant mogelijk over de tekortkomingen in de modellen. Een voorbeeld is de kritiek dat wij het effect op de economische groei van investeringen in onderwijs en innovatie niet kunnen berekenen met onze modellen. Dat is ook zo. Daar zijn we transparant over. En tegelijkertijd vind ik dat het nog wel meevalt met de discussie over de wetenschap. De politieke partijen laten op grote schaal hun programma doorrekenen en de regering neemt onze ramingen over.”
Hoe gaan jullie om met onzekerheid?
“Met corona is er veel onzekerheid over de economische ontwikkeling op de korte termijn. We houden hier rekening mee door meerdere scenario’s toe te passen, de modellen hebben we echter niet aangepast. We kijken met name naar de parameters die ingevoerd worden in een model en hoe houdbaar deze zijn. In de modelinput variëren we met verschillende scenario’s. Een ander voorbeeld is de Brexit. We maken veronderstellingen wat het akkoord doet met de internationale handel en verwerken dit in de parameters van onze modellen.”
Werkt het CPB internationaal samen?
“Binnen Europa is een netwerk van Europese planbureaus waar we veel contact mee hebben. Het CPB heeft daarin wel een unieke positie. We zijn de oudste en het grootste planbureau. In navolging van de totstandkoming van de Europese Unie is, naar het voorbeeld van het CPB, in alle Europese landen een onafhankelijk instituut voor begrotingsbeleid opgezet. We bespreken onderling bijvoorbeeld hoe de effecten van corona meegenomen moeten worden in de ramingen. Buiten Europa is er ook contact, maar dat is meer in ad-hocverband. Zo hebben we contact met het OECD en het IMF. Over het doorrekenen van verkiezingsprogramma’s zijn er contacten geweest met Australië en Canada.”
Hoe groot is het CPB eigenlijk?
“Bij het CPB werken circa 125 medewerkers. Zo’n 100 medewerkers als wetenschappelijk medewerker en 25 in de ondersteuning. Daarmee zijn we in Europa groot, maar in Nederland valt het eigenlijk wel mee. Zo is het PBL bijna twee keer zo groot.”
Wat is het effect van corona op het CPB?
“Dat zou je wellicht niet aan mij moeten vragen, want ik ken het CPB niet anders dan in coronatijd. Maar ik denk dat het effect niet anders is dan bij andere organisaties. We werken in de cloud, dus alle economische ramingen kunnen we vanuit huis doen. Vragen die bij ons spelen zijn onder andere: hoe bereik je elkaar? Alles gaat digitaal, zo hebben we een digitale koffiepraat en digitale directieterugkoppeling. Voor veel dingen gaat het eigenlijk best goed. Het is lastiger als het gaat om creativiteit, inspiratie en innovatie. En tegelijkertijd is ook een conclusie dat het nu ook heel makkelijk is geworden om een internationaal seminar te organiseren. Dat voordeel is er ook. Een spreker hoeft niet meer ingevlogen te worden en te overnachten in een hotel. Daarnaast hebben we door corona ook ons werkprogramma omgegooid en coronapublicaties uitgebracht, zoals het effect van corona op het onderwijs en de economie.”
Wat hebt u verteld tijdens de recente RO masterclass van het IIA?
“Daar heb ik gesproken over de stip op de horizon. Met name heb ik stilgestaan bij wat ons nu is overkomen en hoe nu verder. Wat zijn onze verwachtingen voor de korte en middellange termijn? Wat weten we wel en wat weten we (nog) niet? We hebben economische groei misgelopen die we niet meer gaan inhalen. Er zijn mensen in de problemen gekomen en er komen nog meer mensen in de problemen. De nadreun moet echt nog komen.”
“Door corona hebben we economische groei misgelopen die we niet meer gaan inhalen. Er zijn mensen in de problemen gekomen en er komen nog meer mensen in de problemen. De nadreun moet echt nog komen”
Hebt u ook nog over specifieke sectoren gesproken?
“Ja, bijvoorbeeld over wat de gevolgen zijn van het thuiswerken. In bepaalde sectoren zoals de financiële sector en de overheid zal het thuiswerken structureel blijven. Wat zullen daardoor de gevolgen zijn voor de kantorenmarkt, de binnensteden, het online shoppen? Er is nog veel onzeker. Zoals de effecten voor de internationale handel. Moeten we rekening houden met kortere en meer lokale supply chains, of door digitalisering juist met meer internationale dienstverlening? Gelukkig is er wel een duidelijk lichtpunt, we hebben vaccins. De maatschappij gaat op een gegeven moment weer open. Maar de vraag die nog onbeantwoord is, is of corona bij ons blijft en structureel de maatschappij blijft beïnvloeden, of dat het virus verdwijnt.”
Houdt het CPB modelmatig ook rekening met een pandemie?
“Er is in 2006 een scenario uitgewerkt door De Nederlandsche Bank (DNB) waarbij de impact van een pandemie werd geraamd. Maar dan blijkt toch dat de werkelijkheid weer anders is dan eerder voorzien. Bij de Spaanse griep betrof het bijvoorbeeld veel jongeren. Terwijl we nu zien dat met name ouderen worden getroffen, waarbij uit voorzorg de economie en de samenleving stil worden gelegd. Bij het DNB-scenario ging men uit van massale ziekte en daardoor arbeidsuitval. Ook die arbeidsuitval is nu anders verlopen.”
Wat doet u voor de raad van advies van het IIA?
“Ik ben daar nu ruim een jaar lid van. Ik werd door het IIA gevraagd toen ik nog bij het ministerie van Financiën werkte. Uiteindelijk kreeg het IIA iemand anders, namelijk de directeur van het CPB. Eerlijkheidshalve zijn mijn ervaringen beperkt. Ik heb nu één vergadering meegemaakt. De rol van de raad van advies is om vanuit de maatschappij (overheid, wetenschap, bedrijfsleven) mee te denken en te adviseren over de rol van internal audit. Dat kan heel breed zijn. Onderwerpen waarover we spreken kunnen aangedragen worden door het IIA, maar we kunnen zelf ook onderwerpen en adviezen aandragen.”
Wat zijn uw ervaringen met internal audit?
“Internal audit heeft een interessante rol in een organisatie. Ik heb vanuit het ministerie van Financiën ervaring met de Auditdienst Rijk (ADR). Ik was positief verrast dat de ADR ook kijkt naar de cultuur in een organisatie. Mijn ervaring is dat hun onderzoeken degelijk zijn. Maar tegelijk kan de afstand tussen beleid en auditor groot zijn, en kan er sprake zijn van twee werelden die moeite hebben om elkaar te verstaan. Dat vraagt inzet van beide kanten. In de praktijk worden die gesprekken ook goed gevoerd.”
Over
Pieter Hasekamp studeerde algemene economie en promoveerde aan het European University Institute in Florence. Voor het CPB werkte hij onder andere bij Zorgverzekeraars Nederland, het ministerie van Financiën en VWS.
Reacties (0)
Lees meer over dit onderwerp:
Kennisdelen: wat werkt?
Dit artikel beschrijft hoe auditors organisaties kunnen helpen om kennisdeling te verbeteren. Met een inventariserend waarderend onderzoek kun je inzicht geven in die factoren die mensen helpen om kennis te delen. Met het inzicht in wat goed werkt, kan de organisatie gericht kennismanagement verbeteren. Bij een krappe arbeidsmarkt, een vergrijzende arbeidsbevolking, of bij het inkrimpen […]
Lees meerInternal auditing in Suriname: een aanzet tot discussie
Dit artikel bevat de resultaten van een onderzoek dat door de auteurs in juni 2015 in Suriname is uitgevoerd. Doel van het onderzoek was vast te stellen in hoeverre Surinaamse ondernemingen beschikken over een onafhankelijke toetsende functie.
Lees meer
Wilt u ook een reactie plaatsen?
Voor het plaatsen van een reactie vereisen wij dat u bent ingelogd. Heeft u nog geen account? Registreer u dan nu. Wilt u meer informatie over deze vereiste? Lees dan ons privacyreglement.