Rationele oordeelsvorming: een overzicht van biases

Rationele oordeelsvorming: een overzicht van biases

Auteur: Dr. Bob van Kuijck RA RC
Beeld: Adobe Stock
8 min

Op grond van het feit dat mensen informatie op een sequentiële manier verwerken en slechts een beperkte informatieverwerkende capaciteit hebben, mag duidelijk zijn dat de uiteindelijke beslissingen minder rationeel of onzuiver kunnen zijn.

Om het optreden van onzuiverheden te verminderen, vereisen controlestandaarden en -richtlijnen dat auditors professioneel kritisch blijven. De vraag is echter of auditors zich voldoende bewust zijn van de mogelijke onzuiverheden en weten hoe ze dit kunnen voorkomen. Dit artikel geeft een overzicht van allerlei soorten onzuiverheden die de kwaliteit van het oordeel van de auditor kunnen bedreigen. Alleen al het bewustzijn van deze onzuiverheden kan helpen bij het voorkomen dat zij een negatief effect hebben op de oordeelsvorming.

Beïnvloeding

Onderzoek in de psychologie en de gedragseconomie heeft aangetoond dat onzuiverheden de oordelen en besluitvorming van individuen kunnen beïnvloeden in verschillende situaties. Het cognitieve proces kan op verschillende manieren (zowel negatief als positief) worden beïnvloed. Hiervoor worden verschillende bronnen genoemd, zoals persoonlijke overtuigingen, organisatorische druk, financiële prikkels, culturele of emotionele factoren. Auditors die zich daar niet van bewust zijn, kunnen de kwaliteit van hun werk in gevaar brengen doordat zij onnauwkeurig beoordelen en onjuiste conclusies trekken. In feite oordelen we minder rationeel dan we denken. De afgelopen decennia leidde het falen van de oordeelsvorming van auditors tot steeds meer wetenschappelijk onderzoek naar de onzuiverheden in de oordeelsvorming van auditors.

Druk van het management of een organisatiecultuur kunnen bijdragen aan vooringenomenheid bij het uitvoeren van audits

Onderzoek

Onderzoek heeft bijvoorbeeld uitgewezen dat auditors bevooroordeeld kunnen zijn ten opzichte van auditees met wie zij een persoonlijke relatie hebben, of beïnvloed kunnen worden door de reputatie van auditees of een organisatie. Ander onderzoek toonde aan dat auditors kunnen worden beïnvloed door hun eigen eerdere overtuigingen en verwachtingen. Bovendien hebben onderzoeken ook aangetoond dat bepaalde organisatorische en culturele factoren, zoals druk van het management of een organisatiecultuur, mede kunnen bijdragen aan vooringenomenheid bij het uitvoeren van audits. Deze bevindingen benadrukken het belang in het auditproces van het handhaven van onafhankelijkheid, objectiviteit en professionele scepsis (Van Kuijck, 2022). Dit maakt dat auditors maatregelen moeten nemen om de impact van vooringenomenheid in audits te verminderen.

Onzuiverheden in oordeelsvorming van auditors

Bekende psychologen als Tversky en Kahneman leverden in verschillende publicaties belangrijke bijdragen aan het inzicht in en begrip van onzuiverheden en het gebruik van heuristieken bij menselijke besluitvorming (zie onder andere Gilovich e.a., 2002; Kahneman e.a., 2007). Hun werk is zeer invloedrijk geweest op het gebied van de gedragseconomie en hun bevindingen zijn op grote schaal toegepast bij onderzoeken naar onzuiverheden in verschillende domeinen, waaronder auditing.

Het bewustzijn van de onvolkomenheden in onze oordeelsvorming begint bij het bewustzijn waar we de risico’s lopen op fouten. In tabel 1 staan zes veelvoorkomende onzuiverheden die van invloed kunnen zijn op de oordeelsvorming van een auditor.

Tabel 1. Overzicht van onzuiverheden in de oordeelsvorming (biases)

Door het zich bewust zijn van de aanwezigheid van deze onzuiverheden kunnen auditors actief stappen ondernemen om de impact ervan te verminderen (zie ook Van Kuijck, 2003). Zo kunnen zij ervoor zorgen dat hun beoordelingen gebaseerd zijn op nauwkeurige en objectieve informatie. Hierna wordt een aantal onzuiverheden kort beschreven en worden specifiek in de literatuur genoemde vormen toegelicht.
­ 

  1. Confirmation biases

    De confirmation bias is een cognitieve onzuiverheid waarbij auditors specifiek informatie zoeken en interpreteren die hun eigen overtuigingen bevestigen. Sterker nog, zij hebben de neiging om enkel aandacht te besteden aan informatie die hun eigen overtuigingen confirmeren. Daarbij negeren zij informatie of bewijs die deze overtuigingen tegenspreken. In dit kader kunnen de volgende onzuiverheden worden genoemd:

  2. Groepsdenken – De auditor wordt beïnvloed door groeps- of organisatiedruk om zich te conformeren aan de mening van de meerderheid en negeert als gevolg daarvan alternatieve perspectieven.
  3. Bandwagon effect – De auditor volgt klakkeloos de mening van de meerderheid zonder rekening te houden met de verkregen informatie. Soms betreft het tegenbewijs waardoor het oordeel zou moeten worden aangepast.
  4. Self-serving bias – De auditor neemt alleen de informatie op die bestaande overtuigingen bevestigt en negeert onbewust elk bewijs van het tegendeel (zie ook anchoring bias).
  5. Cognitive dissonance – De auditor heeft tegelijkertijd twee tegenstrijdige overtuigingen of ideeën en wil niet accepteren dat ze niet overeenkomen. Daarmee wordt onbewust overtuigend bewijs buiten beschouwing gelaten.

De confirmation bias is een cognitieve onzuiverheid waarbij auditors specifiek informatie zoeken en interpreteren die hun eigen overtuigingen bevestigen

  1. Availability biases

    De beschikbaarheidsheuristiek verwijst naar de neiging om beslissingen te nemen op basis van informatie die gemakkelijk beschikbaar is of die het eerst in iemand opkomt. Eigenlijk moet in plaats daarvan alle informatie eerst worden overwogen en zou daarbij de betrouwbaarheid of nauwkeurigheid moeten worden vastgesteld. In de context van auditing kan de beschikbaarheidsheuristiek zich op een aantal manieren manifesteren, waaronder: 

  1. Vertrouwen op de informatie die beschikbaar is – Auditors vertrouwen op informatie die het gemakkelijkst toegankelijk is in plaats van dat zij zoeken naar aanvullende informatie die relevant kan zijn voor hun uiteindelijke beoordeling.
  2. Overwaardering van recente of levendige informatie – Auditors kunnen meer gewicht toekennen aan informatie die recent of bijzonder levendig is, zelfs als deze niet noodzakelijkerwijs representatief is voor de hele situatie.
  3. Onderschatten van het effect van gebeurtenissen met lage kans – Auditors kunnen de impact van gebeurtenissen met een lage waarschijnlijkheid onderschatten, omdat ze niet gemakkelijk zijn vast te stellen of onmiddellijk beschikbaar zijn.
  4. Veronachtzamen van belangrijke informatie – Auditors kunnen belangrijke informatie over het hoofd zien omdat deze niet gemakkelijk beschikbaar is of niet meteen in hen opkomt.
  5. Salience bias – Dit doet zich voor wanneer auditors zich richten op informatie die zeer zichtbaar of opvallend is. Daarbij wordt aan de minder opvallende informatie – die wellicht even belangrijk is en vraagt ​​om verdere analyse – minder aandacht besteed.
  6. Representativeness bias – Auditors vormen hun oordelen op basis van voorbeelden of anekdotes die gemakkelijk te onthouden zijn, zelfs als deze niet representatief zijn.
  1. Overconfidence biases

    Het effect van overmoed verwijst naar de neiging om eigen capaciteiten, kennis of overtuigingen te overschatten. Overmoed kan ertoe leiden dat auditors overmoedig zijn in hun beoordelingen, belangrijke informatie over het hoofd zien en naar hun eigen oordeel juiste beslissingen nemen. Overmoed kan ook de bereidheid van auditors verminderen om hun eigen beoordelingen in twijfel te trekken en aanvullende informatie te zoeken of andere perspectieven in te nemen. De volgende vormen van overmoed kunnen in verschillende omstandigheden voorkomen:

  1. Voorspellingen en inschattingen – Auditors kunnen overmoedig zijn in hun voorspellingen of schattingen, zelfs wanneer zij geen relevante gegevens of expertise hebben om deze voorspellingen te ondersteunen.
  2. Expertise – Auditors kunnen hun expertiseniveau overschatten, zelfs wanneer zij de ervaring of kennis missen om nauwkeurige beoordelingen te maken. Dit kan er ook toe leiden dat de auditor niet de juiste expertise inschakelt bij de werkzaamheden (denk aan ‘high-ego relevance’ of ‘self-importance’).
  3. Accuraatheid – Auditors kunnen de nauwkeurigheid van hun beoordelingen overschatten, zelfs als er een hoge mate van onzekerheid of dubbelzinnigheid bestaat.
  4. Control – Auditors kunnen hun vermogen om de uitkomst van een beslissing te ‘beheersen’ overschatten, zelfs als er veel externe factoren zijn die de uitkomst kunnen beïnvloeden.

 

  1. Framing effects

    De framingeffecten verwijzen naar de invloed van de manier waarop informatie aan de auditor wordt gepresenteerd (of geframed). Dit kan ervoor zorgen dat het besluitvormingsproces wordt beïnvloed. In de context van auditing kunnen de effecten van framing op verschillende manieren optreden, waaronder:

  1. Presentatie van informatie – De manier waarop informatie wordt weergegeven, kan een aanzienlijke invloed hebben op de beslissing van een auditor. Zo kan het teveel benadrukken van de negatieve effecten en bijvoorbeeld het niet noemen van de positieve effecten ertoe leiden dat er een ander oordeel tot stand komt.
  2. Context en perspectief – De context waarin bewijsmateriaal wordt gepresenteerd, kan ook van invloed zijn op de uiteindelijke beslissing van een auditor. Auditbevindingen kunnen bijvoorbeeld anders worden bekeken (vertekenen) als ze worden beschreven of gepresenteerd zonder mogelijke oplossing.
  3. Vergelijkingen – De keuze van een vergelijking (bijvoorbeeld uitstekende beginsituatie of vergelijkbare situatie) kan ook van invloed zijn op de beslissing van de auditor. De beoordeling door een auditor van het controleobject kan bijvoorbeeld betrekking hebben op de kwaliteit van een proces bij een vergelijkbare organisatie, of betrekking hebben op de kwaliteit van hetzelfde proces bij een andere werkeenheid binnen de eigen onderneming.
  4. Emotionele of persoonlijke factoren – De manier waarop informatie wordt gepresenteerd, kan ook van invloed zijn op de emotionele reactie van een auditor en op het uiteindelijke oordeel. Het is bijvoorbeeld waarschijnlijker dat een auditor een risico hoger inschat wanneer hij risicoavers is dan wanneer hij risico’s niet schuwt.
  1. Anchoring bias

    Deze onzuiverheid in de oordeelsvorming verwijst naar de neiging van auditors vast te houden aan een bepaald referentiepunt (anchor). Daardoor kunnen zij inflexibel worden in hun besluitvorming en niet in staat zijn hun besluitvorming voldoende aan te passen aan de verkregen informatie. In de context van auditing kan verankering op verschillende manieren voorkomen, te weten:

  1. Vasthouden aan initiële veronderstellingen – Auditors kunnen blijven vasthouden aan initiële veronderstellingen en schattingen, ook al blijkt uit later verkregen bewijs dat deze veronderstellingen onjuist zijn.
  2. Sunk cost fallacy – De neiging om vast te houden aan een beslissing omdat de beslissing eerder is genomen en de auditor niet van plan is de eerdere beslissing te herzien, zelfs als deze niet langer rationeel is gezien de verkregen informatie.
  3. Overwaarderen initiële informatie – Auditors kunnen een groter gewicht toekennen aan bewijsmateriaal dat als eerste is ontvangen. Dit leidt tot een onzuiver oordeel als dit niet noodzakelijkerwijs representatief is voor de hele situatie (primacy-effect).
  4. Overwaarderen van nieuw bewijs – Een fenomeen waarbij een auditor zich eerder bewijs of informatie minder goed herinnert in vergelijking met de nieuw ontvangen informatie. Met andere woorden, het recente bewijs heeft een ​​sterkere invloed op de uiteindelijke oordeelsvorming (recency-effect).
  5. Overschatten van de invloed van nieuw bewijs – Auditors kunnen de impact van nieuwe informatie overschatten waarbij zij zonder voldoende onderbouwing hun aanvankelijke overtuigingen en veronderstellingen uit het oog verliezen. Door het onvoldoende gewicht toekennen aan eerder verkregen bewijs, ontstaan onzuiverheden in de oordeelsvorming.

Door zich bewust te zijn van de mogelijke aanwezigheid van onzuiverheden kunnen auditors stappen ondernemen om de impact ervan te verminderen

  1. Hindsight biases

    De hindsight bias verwijst naar de neiging om te geloven, nadat een gebeurtenis heeft plaatsgevonden, dat men de uitkomst of situatie zou hebben kunnen voorspellen of kunnen verwachten. Het feit dat voorafgaand aan de ontstane situatie de waarschijnlijkheid daarvan bekend zou zijn, is natuurlijk niet waar. In de context van auditing zijn er enkele specifieke vormen van hindsight bias te noemen:

  1. ‘I-knew-it-all-along’-bias – Deze bias treedt op wanneer auditors denken dat zij altijd al de uitkomst van een gebeurtenis wisten, zelfs als zij voorafgaand aan de gebeurtenis niet genoeg informatie of kennis hadden om deze overtuiging te ondersteunen.
  2. Creeping determinism – Hiervan is sprake als auditors denken dat de uitkomst van een gebeurtenis voorspelbaar of onvermijdelijk was, terwijl de uitkomst voorafgaand aan de gebeurtenis in feite onzeker of onvoorspelbaar was.
  3. Confirmation bias in hindsight – Dit doet zich voor wanneer auditors selectief zijn in hun informatiezoektocht en achteraf zoeken naar bewijs dat hun overtuigingen bevestigt. De auditors negeren zelfs informatie die deze overtuigingen mogelijk tegenspreekt.

Samenvatting

Het overzicht dat in dit artikel is gepresenteerd, geeft enkel de meest voorkomende onzuiverheden weer die van invloed kunnen zijn op de oordeelsvorming van auditors. Door zich bewust te zijn van de mogelijke aanwezigheid van deze onzuiverheden, kunnen auditors stappen ondernemen om de impact ervan te verminderen.

Om de effecten verder te verminderen, kunnen auditors verschillende strategieën toepassen. Daarbij kan worden gedacht aan het gebruik van verschillende informatiebronnen (triangulatie), het overwegen van meerdere perspectieven en het actief proberen hun eigen overtuigingen en veronderstellingen ter discussie te stellen. Het werken in teams die bestaan uit een diversiteit aan achtergronden en persoonlijkheden kan helpen te komen tot een kwalitatief hoogwaardige oordeelsvorming.

Daarnaast kunnen auditors hulpmiddelen en technieken voor besluitvorming gebruiken. Zo kan een gevoeligheidsanalyse helpen om de potentiële impact van een beslissing in verschillende scenario’s te beoordelen.

Tot slot kan een meer sceptische houding helpen om de kwaliteit van het oordeel van de auditor te verhogen. Dit geldt niet alleen voor internal auditors, maar ook voor externe auditors. Alles begint met het zich bewust zijn van de onvolkomenheden in de oordeelsvorming en het besef dat we ook maar mensen zijn!

Literatuur

  • Gilovich, Th., Griffin, D. en D. Kahneman, Heuristics and biases; the psychology of intuitive judgment, Cambridge University Press, 2002.
  • Kahneman, D., Slovic, P. en A. Tversky (2007), Judgement under uncertainty: heuristics and biases, Cambridge University Press, 2007.
  • Kuijck, J. van, ‘Reflections on the relationship between professional sceptical judgement and the auditor’s personality’, in: Reflecteren op presteren door C. Camfferman, H. Dekker, H. en E. Wiersma, 2022, p. 191-200.
  • Kuijck, J. van, ‘Onzuiverheden in de oordeelsvorming van auditors’, Audit Magazine, september 2003, p. 130-134.

Over
Dr. Bob van Kuijck RA RC is een audit- en finance-expert. Hij is de voorzitter van de Quality Assessments IIA Nederland (KIN) en verbonden aan de MSc Accountancy van Nyenrode Business Universiteit.

Een artikel aanleveren? Lees onze auteursinstructies.
0 likes

Reacties (0)

Wilt u ook een reactie plaatsen?

Voor het plaatsen van een reactie vereisen wij dat u bent ingelogd. Heeft u nog geen account? Registreer u dan nu. Wilt u meer informatie over deze vereiste? Lees dan ons privacyreglement.

Lees meer over dit onderwerp: