Zonder angst geen moed
In deze tijd met complexe zakelijke omgevingen en toenemende aandacht voor ethiek speelt morele moed een cruciale rol in de besluitvorming en het leiderschap binnen organisaties. Maar wat is morele moed en waarom is het zo belangrijk? Prof.dr. Muel Kaptein aan het woord over angst, onzekerheid en morele moed.
Wie is Muel Kaptein?
“Wie iemand is, is de meest wezenlijke vraag die je kunt stellen en die op allerlei manieren te beantwoorden is. Als ik de vraag beantwoord in termen van wat mij drijft, dan word ik gedreven door de wens om de wereld iets ethischer te maken. Ik doe dit vanuit twee rollen: als wetenschapper aan de Erasmus Universiteit en als adviseur bij KPMG. In mijn adviesrol werk ik samen met collega’s om de ethische kwaliteit van organisaties door te lichten en te verbeteren. Daarbij focus ik mij op de sociale veiligheid, integriteit en menselijkheid van organisaties. Ethiek draait om de reflectie op wat goed is. Omdat wat goed is verschuift in de tijd en afhangt van de context, is het van belang dat organisaties periodiek zich bezinnen op wat goed is.”
Wat is morele moed voor u?
“Er wordt door managers en auditors over het algemeen veel nadruk gelegd op het belang van goede entity level controls, een positieve cultuur en een gunstige context, allemaal om mensen aan te moedigen het juiste te doen. Het creëren van een goede werkomgeving geeft een gevoel van controle. Dat is op zich goed. Echter, een groot risico hierbij is dat mensen zich gaan verschuilen achter een omgeving die niet goed is. Wanneer zaken niet helder zijn, er te veel druk is, verleidingen te groot zijn, of wanneer men over te weinig middelen beschikt, is het verleidelijk om dit leidend te laten zijn voor het eigen gedrag.”
Met als eventueel gevolg?
“We lopen daarmee het risico dat mensen afwachtend en passief worden of zelfs laf. Zolang mijn werkomgeving niet goed is, hoef ik ook niet goed te doen. Daarom vind ik het thema moed zo waardevol. Moed hebben we nodig om wanneer de situatie minder goed is toch het goede te doen. Moed tonen gaat altijd gepaard met het nemen van risico’s, want anders is er geen moed nodig. Ondanks de angst voor bijvoorbeeld je eigen positie blijf je toch vasthouden aan wat goed is. En dat is moedig, want je laat je niet dicteren door angst. Zonder angst is er geen moed nodig. Morele moed betekent voor mij dat je ondanks je angst, onzekerheid en twijfels toch het goede doet. Het is de brug tussen je intenties en je gedrag. Iemand toont moed wanneer hij ondanks de risico’s toch het goede doet. En hoe groter de risico’s hoe meer moed nodig is. Er bestaat een misvatting dat moedige mensen zelfverzekerd zijn. Het omgekeerde is echter waar: je hebt juist moed nodig als er angst, onzekerheid en twijfel is. Moed is nodig om met deze gevoelens om te gaan en het goede te doen.”
Morele moed verschilt van gewone moed. Bij morele moed gaat het om ethisch handelen, zelfs onder druk van bijvoorbeeld winstbejag, opportunisme of reputatiedruk
Wie definieert in dat geval wat goed is?
“De vraag: goed in wiens ogen?, raakt aan de kern van morele moed. Het gaat erom ethisch te handelen, zelfs als het moeilijk is en risico’s met zich meebrengt. IIA benadrukt in haar standaarden het belang van ethisch gedrag voor professionals en dat dit moed vereist. IIA noemt het niet voor niets als onderdeel van haar eerste standaard. Het is één ding om te weten wat goed is, maar een ander om daadwerkelijk zo te handelen, vooral in uitdagende situaties. We moeten moedig zijn omdat het nodig is, en juist die noodzaak geeft ons de moed om te handelen naar wat goed is. Omdat het moet, toont iemand moed.”
Is morele moed iets anders dan gewoon moed?
“Morele moed verschilt van gewone moed. Bij morele moed gaat het om ethisch handelen, zelfs onder druk van bijvoorbeeld winstbejag, opportunisme of reputatiedruk. Terwijl moed in het algemeen nodig is om uitdagingen en gevaren het hoofd te bieden, betekent morele moed dat je ondanks deze externe invloeden standvastig blijft in je ethische overtuigingen. Het is de moed die voortkomt uit een gevoel van moraliteit, waardoor je niet bezwijkt onder de druk van een opdrachtgever of tijdsdruk. Je wekt uit de moraliteit de moed op om moedig te zijn, ongeacht en ondanks de omstandigheden. Het goede geeft moed.”
Is morele moed aan te leren of is het aangeboren?
“Moed is zowel aangeboren als aan te leren. Sommige mensen zijn van nature moediger dan anderen. Dit zie je al bij kinderen, waar sommigen vooroplopen en anderen angstvallig in een hoekje staan. Er zit zeker iets in de genen, maar moed kan ook worden ontwikkeld en gestimuleerd. Een directeur vertelde me eens dat hij, telkens wanneer hij moed moet tonen, zich inbeeldt dat hij 5% moediger is dan hij zich voelt. Op die manier kun je jezelf trainen om je moediger te voelen en vervolgens moediger te handelen. Of als de moed je in de schoenen zakt, moet je figuurlijk op je kop gaan staan want dan stroomt de moed weer naar je hoofd.”
En als je twijfelt?
“Bij twijfel is het belangrijk om terug te gaan naar de bron van je overtuigingen. Bestuurders die moedige beslissingen nemen, zoals het kiezen voor een duurzame strategie ondanks kritiek en minder winstgevendheid, doen dit vaak met toekomstige generaties in gedachten. Voor hen kan een foto van hun kinderen of kleinkinderen op hun bureau dienen als bron van constante motivatie. Moed kan worden ontwikkeld door jezelf en anderen aan te moedigen; elkaar bemoedigen en inspireren is cruciaal. Dit principe is ook opgenomen in de IIA Standaarden: het elkaar aanmoedigen om moed te vertonen voor ethisch gedrag.
Hoe kun je morele moed stimuleren of waarborgen op individueel niveau?
“Je kunt jezelf activeren om moediger te zijn door terug te gaan naar de bron van je overtuigingen of door je in te beelden wat je echt belangrijk vindt. Bedenk bijvoorbeeld dat je maar een keer leeft en dat je jezelf en andere belanghebbenden recht in de ogen moet kunnen kijken. Het gaat erom te ontdekken wat jou persoonlijk moedig maakt. Vaak weet je wat juist is, maar vind je redenen om het niet te doen. Het gaat erom jezelf sterker te maken dan die redenen, niet om de omstandigheden te veranderen. Als de wereld al perfect was, zou er geen moed meer nodig zijn om het te verbeteren.”
Is moed vertonen moeilijk?
“Er zit iets paradoxaals in moed: hoe makkelijker het is, hoe minder het nodig is. En hoe moeilijker het is, hoe belangrijker het is. Moed is juist nodig wanneer het moeilijk is om het te vertonen. We waarderen moed omdat niet iedereen het heeft, waardoor het schaars en dus kostbaar is. Het is riskant om moed alleen te associëren met heldendaden; moed zit ook in kleine interventies. Als er veel moed nodig is, betekent dit vaak dat er al veel onmoedige besluiten zijn genomen. Bijvoorbeeld, als kleine onmoedige situaties worden geaccepteerd en zich opstapelen, wordt het steeds moeilijker om moed te tonen, fouten toe te geven en de misstand aan te pakken.”
Hoe zit dat op organisatieniveau?
“Het stimuleren en waarborgen van morele moed binnen een organisatie kent dezelfde paradox: als tegenspraak wordt gewaardeerd, heb je minder moed nodig om tegenspraak te bieden. Het is belangrijk om te stimuleren dat mensen het juiste doen, maar als er te veel waarborgen zijn, wordt moed minder noodzakelijk. Organisaties kunnen articuleren dat ze moedige mensen willen door dit op te nemen in gedragscodes en functieprofielen, en door duidelijk te maken dat moed wordt verwacht. Dit betekent dat je verwacht dat mensen opstaan en zich uitspreken, en dat moed een centrale rol speelt in de selectieprocedure.”
Het is belangrijk dat medewerkers zien dat moedige collega’s worden gewaardeerd en niet worden gestraft. Dat moedigt anderen aan om ook moedig te zijn
Een cultuur waarin moed wordt gewaardeerd dus
“Moed gedijt beter onder leiderschap dat medewerkers steunt. Als leidinggevenden achter of zelfs voor hun medewerkers staan, is er minder moed nodig, omdat er meer vertrouwen is. Het creëren van een bemoedigende cultuur waarin moed wordt aangewakkerd is essentieel. Het is belangrijk dat medewerkers zien dat moedige collega’s worden gewaardeerd en niet worden gestraft. Een cultuur waarin moed wordt gewaardeerd, moedigt anderen aan om ook moedig te zijn.”
Aan welke anderen denkt u dan?
“Het onderwerp van moed is nauw verbonden met klokkenluiders. Klokkenluiders tonen vaak veel moed, omdat ze niet zeker weten wat de impact van hun acties is en risico’s nemen omwille van een groter belang. Ze riskeren afgewezen te worden of ongelijk te krijgen, en toch spreken ze zich uit. Dit vergt veel moed. Ook voor auditors is moed belangrijk, vooral bij het aanpakken van sociale onveiligheid binnen organisaties. Per definitie is het adresseren van onveiligheid onveilig, en juist daarom is het belangrijk om moed te tonen en toch de onveiligheid zichtbaar en bespreekbaar te maken, ondanks de weerstand en risico’s.”
Is morele moed een gespreksonderwerp binnen KPMG?
“Binnen KPMG is morele moed zeker een onderwerp van gesprek, bijvoorbeeld binnen het programma ‘Courageous Conversations’ dat enkele jaren geleden is geïntroduceerd. Het programma richt zich op het voeren van moedige gesprekken, waarbij het spreken van de waarheid en het confronteren van de auditee met bevindingen centraal staan. Het doel is niet om bij de eerste tegenstand op te geven en bakzeil te halen, maar juist om voet bij stuk te houden. Auditors worden getraind om vastberadenheid te tonen en moeilijke gesprekken aan te gaan, dat is essentieel voor het behoud van de integriteit van de audit.”
Hoe kijkt u aan tegen de examenfraude binnen KPMG in het kader van dit thema?
“Ik bekijk de examenfraude binnen KPMG vanuit de moed van degenen die het hebben aangekaart. Degenen die deze kwestie aan het licht hebben gebracht, moeten moedig zijn geweest want je weet niet zeker hoe het afloopt. Ik heb bewondering voor deze mensen, ook al ken ik hen niet.”
Vindt u dat dit onderwerp op de agenda van de auditors zou moeten staan?
“Ja, morele moed zou zeker een prominente plaats moeten hebben op de agenda van de auditor. Tegenwoordig zijn veel organisaties in beweging. Voor allerlei transities en transformaties, verandertrajecten en reorganisaties, zijn veel dappere besluiten nodig. Bovendien laat onderzoek zien dat veel organisaties niet heel sociaal veilig zijn en niet altijd openstaan voor managers en medewerkers die zeggen waar het op staat. Deze uitdagingen bij elkaar vergen een aanzienlijke dosis moed en brengen inherente risico’s met zich mee. Het is belangrijk om als auditor te onderzoeken of er voldoende moedpotentieel is.
Ook is het essentieel om te begrijpen of negatieve auditbevindingen te herleiden zijn naar het gebrek aan moed in de business. Moed moet absoluut mee in een grondoorzakenanalyse. Heb daarbij ook oog voor overmoed. Binnen organisaties is het riskant als mensen onbezonnen worden en te veel bravoure krijgen. Dus heb er oog voor dat moed in een organisatie niet doorschiet. Heb bovendien oog voor de eigen moed als auditor. Het tonen van moed is essentieel om de integriteit van het beroep te waarborgen en effectief te kunnen opereren. Dus moed is zowel onderdeel van de audit als van de auditor.”
Zou morele moed een prominentere plek binnen de opleiding moeten krijgen?
“Morele moed zou zeker een plek moeten krijgen in opleidingen. Moraliteit speelt een cruciale rol bij het activeren van moed. Een goed ontwikkeld moreel kompas betekent dat men meer bereid is om moedig op te treden. Hoewel een stevige basis in moraliteit essentieel is voor het vertonen van morele moed, is het uiteindelijk van belang dat men in cruciale momenten onder druk of verleiding standvastig blijft. De beste leerschool hiervoor is de praktijk: door vallen en steeds weer opstaan leert men moediger te worden.”
Wat wilt u onze lezers nog meegeven?
“Aan de ene kant is het belangrijk om jezelf te complimenteren voor getoonde moed. Getoonde moed smaakt hopelijk naar meer en moet worden aangemoedigd. Aan de andere kant is het van belang om te leren van momenten waarop je niet moedig was. Ik pleit voor zelfreflectie in deze. Trots zijn op moedige besluiten en leren van onmoedige besluiten zijn de twee benen waarop een persoon loopt naar nog meer moed.”
Over
Muel Kaptein is partner bij KPMG Risk & Regulatory en hoogleraar Bedrijfsethiek en integriteit aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij is onder andere bedenker van het KPMG Soft Controls-model. Hij was medeoprichter van de afdelingen KPMG Ethics & Integrity in 1996, KPMG Sustainability in 1999 en KPMG Soft Controls in 2009.
Reacties (0)
Lees meer over dit onderwerp:
Stop met tegenspraak, start met dialoog!
Morele moed is altijd al een belangrijk onderdeel van de functie van interne auditors geweest. In dit artikel handvatten voor de interne auditor om de morele dimensie verder vorm te geven.
Lees meerMorele moed: dit zeggen jonge leiders erover
Ara Hovsepjan, voorzitter van de Commissie voor Young Professionals van het IIA, deelt inzichten over morele moed onder de jongere generatie professionals en de inzet van de Commissie voor deze generatie.
Lees meer
Wilt u ook een reactie plaatsen?
Voor het plaatsen van een reactie vereisen wij dat u bent ingelogd. Heeft u nog geen account? Registreer u dan nu. Wilt u meer informatie over deze vereiste? Lees dan ons privacyreglement.