Samen bereik je meer!
In het publieke speelveld van toezicht en inspecties speelt de Inspectieraad een belangrijke rol. Maar wat doet de Inspectieraad, wie zijn dat, wat is hun missie en zijn er overeenkomsten met audit? Jane van ’t Hoff en Pieter Welp over deze en andere onderwerpen.
Kunnen jullie iets over jezelf vertellen?
Pieter Welp (PW): “Ik werk inmiddels vier jaar voor het bureau van de Inspectieraad als strategisch adviseur & programmamanager Wetenschapsagenda Toezicht. Aan de ene kant houd ik me bezig met het stimuleren en ontsluiten van wetenschappelijk onderzoek naar toezicht en aan de andere kant richt ik mijn aandacht op de beleidsontwikkeling van toezicht. Hiervoor heb ik onder meer als onderzoeker bij de Algemene Rekenkamer gewerkt, in wezen ook een soort toezichthouder, en bij het onderzoeksbureau van de Tweede Kamer. Mijn interesse en passie voor toezicht heb ik eigenlijk ontwikkeld toen ik bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) werkte aan het WRR-advies ‘Toezien op publieke belangen’.”
Jane van ’t Hoff (JH): “Ik werk nu zeven jaar voor het bureau van de Inspectieraad, waarvan de afgelopen vijf jaar in de rol van plaatsvervangend secretaris van de Inspectieraad en plaatsvervangend hoofd van Bureau Inspectieraad. In deze rol bereid ik onder andere de maandelijkse vergaderingen van de leden van de Inspectieraad voor en de vergaderingen van het dagelijks bestuur. Daarnaast ben ik verantwoordelijk voor verschillende activiteiten die Bureau Inspectieraad uitvoert. Hiervoor werkte ik als onderzoeker en projectleider bij de Algemene Rekenkamer. Hier is mijn interesse voor toezicht ontstaan. Ik zette me destijds al in om kennis en ervaringen tussen verschillende soorten toezicht en het controle/auditwerk van de Algemene Rekenkamer uit te wisselen.
Jane van ’t Hoff: “Rijksinspecties moeten zelf kunnen bepalen welke onderwerpen ze willen onderzoeken, hoe ze toezicht willen houden en wanneer ze dat doen”
Hoe is de Inspectieraad samengesteld?
JH: “De Inspectieraad bestaat op dit moment uit elf leden, de rijksinspecties, zoals de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, het Staatstoezicht op de Mijnen, de Inspectie van het Onderwijs en de Nederlandse Arbeidsinspectie. Daarnaast hebben we drie geassocieerde leden, de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa), de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) en de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht. Het toezichtlandschap is in Nederland overigens nog veel uitgebreider en diverser van aard, denk bijvoorbeeld aan de marktautoriteiten zoals de Autoriteit Persoonsgegevens, De Nederlandsche Bank en de Kansspelautoriteit of de Omgevingsdiensten en gemeentelijke toezichthouders en in zekere zin de Nationale Ombudsman. Maar de leden van de Inspectieraad hebben veel gemeen qua toezichttaak en positionering en willen graag gezamenlijk hun toezicht verbeteren en zich inzetten voor het instituut toezicht. Niet iedere toezichthouder kan daarom lid worden van de Inspectieraad; dat maakt het minder effectief en efficiënt. Maar de Inspectieraad deelt wel graag kennis en ervaringen over het toezichtvak en organiseert daarom ook een aantal activiteiten waarvoor andere toezichthouders uitgenodigd worden om aan deel te nemen, denk aan het jaarlijkse Toezichtfestival.”
Wat is de belangrijkste taak voor de Inspectieraad?
JH: “De Inspectieraad is in zijn geheel de organisaties die met elkaar samenwerken. De Inspecteurs-Generaal (de hoogst leidinggevenden van de rijkinspecties) en de bestuursvoorzitters van de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) en de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) komen een keer per maand bij elkaar voor een vergadering.”
PW: “Er is ook een samenwerkingsovereenkomst, maar de Inspectieraad heeft geen juridische status. Het is een aparte samenwerkingsvorm binnen de Rijksoverheid. Het doel is om de verschillende rijksinspecties samen te laten werken. Binnen die samenwerking ondernemen we activiteiten die we beter gezamenlijk doen dan dat de rijksinspecties dat afzonderlijk kunnen of willen doen. Het bureau van de Inspectieraad geeft hierbij ondersteuning in de vorm van coördinatie en het aanjagen van activiteiten.”
Wat is de oorsprong van de Inspectieraad?
JH: “De Inspectieraad begon ongeveer vijftien jaar geleden als het beraad van de Inspecteurs-Generaal. De toegevoegde waarde zat en zit nog steeds in het sparren met elkaar over toezicht; door intervisie te ontwikkelen en het delen van kennis en ervaringen van de leden over de uitdagingen in het inspectielandschap. Reflectie op elkaar en de uitdagingen en dilemma’s die iedereen tegenkomt, zijn nog steeds belangrijke onderwerpen op de agenda van de Inspectieraad.”
Reflectie?
JH: “Dat kan in de vorm van het bespreken van een algemene gedachte over toezicht of een specifieke casus. Destijds was er bijvoorbeeld de Fipronilcrisis – een voedselschandaal dat aan het licht kwam in 2017 en waar kippeneieren en afgeleide producten in 45 landen het voor de mens schadelijke insecticide fipronil bleken te (kunnen) bevatten – waar de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit als toezichthouder bij betrokken was. Deze casus hebben de leden naderhand samen besproken om ervan te kunnen leren. Op dit moment is de reflectie op de onafhankelijke positie van de rijksinspecties actueel en bespreken de leden hoe je die onafhankelijkheid binnen het departement invult.”
Wat levert de samenwerking op?
JH: “Toezicht is een apart vak. Dat kun je met en van elkaar leren. Om dit te ondersteunen heeft de Inspectieraad bijvoorbeeld een eigen Academie voor Toezicht opgezet. Op dit moment bieden we hier drie leertrajecten aan, namelijk voor de startende inspecteur, voor de strategische doorontwikkeling en voor de top van de rijksinspecties. Het leertraject voor de startende inspecteurs is gericht op het inspectieoptreden en de oriëntatie op de omgeving. De werkpraktijk van de startende inspecteur staat hierin steeds centraal. Het komend jaar starten vijftien nieuwe leertrajecten voor nieuwe inspecteurs. Tijdens deze leertrajecten werken de nieuwe inspecteurs samen en dagen ze elkaar uit, ieder vanuit de achtergrond van zijn ‘eigen’ rijksinspectie.”
Pieter Welp: “In de loop der jaren zijn we ons steeds meer gaan mengen in de beleidsdiscussie over de positie van toezicht binnen de Rijksoverheid”
Een netwerk dus…
PW: “De Inspectieraad is een netwerk waarin we samenwerken op het gebied van leren, kennisontwikkeling en innovatie in toezicht. Bijvoorbeeld door in het kader van de Nationale Wetenschapsagenda drie grote onderzoeksprojecten naar de Vernieuwing van Toezicht mede te financieren. Tegelijkertijd zijn we ons in de loop der jaren ook steeds meer gaan mengen in de beleidsdiscussie over de positie van toezicht binnen de Rijksoverheid. De leden van de Inspectieraad hebben daar ook publiekelijk een steeds duidelijker gezamenlijk standpunt over ingenomen, bijvoorbeeld met Kamerbrieven en interviews in de krant. Daarin benadrukken we het belang van goed en onafhankelijk toezicht voor een goed functionerende overheid. Er wordt – als uitvloeisel van het vorige coalitieakkoord – nu door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) ook gewerkt aan een Wet op de rijksinspecties die de onafhankelijkheid van de rijksinspecties moet waarborgen. Daar is de Inspectieraad heel actief bij betrokken.”
Hebben jullie formele bevoegdheden?
JH: “Nee, de Inspectieraad heeft geen eigen mandaat. Je moet het echt zien als een samenwerkingsverband tussen de verschillende leden en geassocieerd leden. De bevoegdheden ten aanzien van het uitvoeren van inspecties liggen bij alle individuele inspectiediensten zelf. Zij kunnen het inzetten van deze bevoegdheden ook veel beter zelfstandig bepalen, omdat zij dagelijks in hun eigen werkveld actief zijn. Overigens kan het zijn dat activiteiten tussen twee of meerdere inspecties vallen, dan is het aan de inspecties zelf om dat af te stemmen. De Inspectieraad heeft daar geen rol in. In de Inspectieraad kunnen wel ideeën voor samenwerking worden besproken die Bureau Inspectieraad vervolgens helpt opzetten.”
Welke ontwikkelingen zien jullie zelf?
PW: “Inspectietoezicht wordt traditioneel wel gedefinieerd als informatie verzamelen en analyseren, de uitkomsten beoordelen en zo nodig interveniëren. Waar je voorheen zag dat de wet- en regelgeving leidend was voor dat oordeel en de interventie zie je nu steeds meer dat inspecties ook kijken naar de ‘geest’ van de regelgeving en de achterliggende publieke belangen die moeten worden geborgd. Dat proberen we ook meer in de leertrajecten terug te laten komen, wat is het doel c.q. wat wil de wetgever bereiken? Daarbij is er bijvoorbeeld ook steeds meer discussie of het opleggen van een boete effectief is om gedrag duurzaam te veranderen. Die discussie proberen we ook te faciliteren. Een bredere blik dus!”
Gedrag of wet?
PW: “Volgens mij is het niet gedrag of de wet, maar gedrag en de wet. Wet en regelgeving moet worden nageleefd, dat hebben we immers democratisch met elkaar afgesproken. De (mate van) naleving wordt bepaald door het gedrag dat we vertonen. Om deze naleving te vergroten willen we ongewenst gedrag beïnvloeden. De ene rijksinspectie is overigens verder met deze gedragsbenadering dan de andere. Sommige rijksinspecties hebben een specifieke afdeling die volledig toegewijd is aan onderzoek naar gedrag. Hoe je gedrag beïnvloedt is overigens geen sinecure. Het is vaak ook situatie- en domeinspecifiek. De uitdaging is voor ons om te kijken waar de overeenkomsten van de gedragsaanpak bij de rijksinspecties zitten.”
Welke thema’s zijn nu actueel?
JH: “Digitalisering, zoals artificial intelligence (AI). Vanuit het perspectief van de maatschappij denken we na over het benodigde toezicht op AI en hoe we dat effectief en efficiënt vorm moeten geven. Anderzijds biedt AI nieuwe onderzoeksmogelijkheden om het te gebruiken bij het houden van toezicht. Maar ook een thema als cybersecurity is actueel. Hiervoor hebben we werkgroepen met experts vanuit de rijksinspecties in het leven geroepen. Daar zijn ook de marktoezichthouders bij betrokken, immers cybersecurity stopt niet bij de domeinen waar de rijksinspecties toezicht op houden. Gezamenlijk met hen proberen we het toezicht vorm te geven en te verbeteren.”
En bij nieuwe wet- en regelgeving?
JH: “Indien een rijksinspectie wordt betrokken bij (nieuwe) domein specifieke wet- en regelgeving bepaalt deze zelf haar standpunt. Alleen daar waar het meerdere rijksinspecties raakt, kan er een gezamenlijk standpunt ingenomen worden. Dit kan bijvoorbeeld als het gaat over de digitalisering en de positionering en onafhankelijkheid van de rijksinspecties.”
Jane van ’t Hoff: “We zijn aan het bekijken hoe de inspectiediensten gebruik kunnen maken van interne toezichthouders en auditors en de onderzoeken die zij uitvoeren”
Heeft elke inspectie toegang tot alle informatie?
PW: “Vaak wel. Deze toegang tot informatie ligt meestal vast in sectorale wetgeving. Voor sommige rijkinspecties is dat echter (nog) niet het geval, en daar zijn we nu mee bezig om dat wettelijk wel goed te regelen. Er zijn voldoende waarborgen nodig voor rijksinspecties opdat wij ons werk onafhankelijk en onpartijdig kunnen doen op basis van alle beschikbare informatie. Oneigenlijke beïnvloeding van onze bevindingen, oordelen en aanbevelingen moet zo veel mogelijk worden voorkomen. Zowel vanuit het oogpunt van betrouwbaarheid en rechtsgelijkheid, maar ook vanuit het oogpunt van goed bestuur en vertrouwen in de overheid.”
Vertel verder…
JH: “Het gaat hierbij om het onafhankelijk kunnen opereren van de rijksinspecties binnen de departementen. Ze moeten zelf kunnen bepalen welke onderwerpen ze willen onderzoeken, hoe ze toezicht willen houden en wanneer ze dat doen. Als laatste moeten de inspecties in staat worden gesteld om volledig zelfstandig een oordeel te kunnen vormen. Door wettelijke waarborgen kunnen de inspectiediensten toezicht uitoefenen in overeenstemming met de principes van goed toezicht. Onafhankelijk en onpartijdig onderzoek doen is ook een duidelijke overeenkomst tussen inspecties en auditdiensten.”
En wat is een verschil?
JH: “Een belangrijk verschil is dat sommige rijksinspecties ook een boete, last onder dwangsom en dergelijke kunnen opleggen. Overigens hangt het van de situatie en de ernst van de feiten af of dat daadwerkelijk gedaan wordt. Het kan zijn dat er eerst een formele waarschuwing wordt gegeven en pas bij herhaaldelijke tekortkomingen wordt overgegaan tot het geven van een boete.”
Wat willen jullie de lezers meegeven?
JH: “Inspecteurs en auditors hebben veel gemeen. Hoe bepaal je bijvoorbeeld waar je naar kijkt? Wij bepalen de reikwijdte van ons onderzoek ook mede op basis van een risicoanalyse. Daarnaast zijn we aan het bekijken hoe de inspectiediensten gebruik kunnen maken van interne toezichthouders en auditors en de onderzoeken die zij uitvoeren. Het zou dus goed zijn als inspecteurs en auditors meer met elkaar optrekken, samen bereik je immers meer!”
Over
Jane van ’t Hoff is plaatsvervangend secretaris Inspectieraad en plaatsvervangend hoofd Bureau Inspectieraad. Daarvoor was zij senior onderzoeker en projectleider bij de Algemene Rekenkamer.
Pieter Welp is strategisch adviseur & programmamanager Wetenschapsagenda Toezicht bij Bureau Inspectieraad. Daarvoor werkte hij onder andere als hoofd Bestuursondersteuning en Financiële zaken bij de Algemene Rekenkamer en als onderzoekcoördinator bij de Tweede Kamer en de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid.
Reacties (0)
Lees meer over dit onderwerp:
Toezichthouder over de IAF
Audit Magazine schoof aan bij een overleg van het Markttoezichthoudersberaad en onderzocht de verschillen en overeenkomsten tussen toezichthouders ten aanzien van hun zienswijze op een IAF.
Lees meerImtech – een ongemakkelijke waarheid
Vanaf begin 2013 wordt het financiële nieuws in Nederland gedomineerd door de perikelen van het beursgenoteerde Imtech. Een terugblik op de ondergang van Imtech.
Lees meer
Wilt u ook een reactie plaatsen?
Voor het plaatsen van een reactie vereisen wij dat u bent ingelogd. Heeft u nog geen account? Registreer u dan nu. Wilt u meer informatie over deze vereiste? Lees dan ons privacyreglement.