Kijken hoe het zit

Kijken hoe het zit

Auteur: Raymond Wondergem MSc RO - Drs. Nicole Engel-de Groot RA
Beeld: Yvette Wolterink Eyescream - Pexels
6 min

Een jaar geleden aangetreden als directeur van de Rekenkamer Rotterdam. Een jaar met de focus naar binnen en nu het eerste interview met de buitenwereld. Die primeur kreeg Audit Magazine. Marjolein van Asselt over het belang en de uitdaging van onafhankelijkheid en impact hebben.

Wat is uw achtergrond?

“Ik ben van huis uit onderzoeker in de academische wereld. Ik ben verbonden aan de Universiteit van Maastricht als (onbezoldigd) hoogleraar op het gebied van risk governance. Het publieke belang is altijd een belangrijke component geweest in mijn werkzame leven. Ik heb eerder bij het RIVM gewerkt. Daarnaast ben ik ook raadslid geweest bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en raadslid bij de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OVV). De rode draad in al mijn functies is maatschappelijk relevant onderzoek. Het einde van mijn tweede en laatste termijn bij de OVV naderde, jammer want ik vond het werk ontzettend bij mij passen. Ik heb mij daar met heel relevante onderzoeken beziggehouden zoals de instorting van de parkeergarage in Eindhoven, en het ongeval met de STINT.”

“Ik woon niet in Rotterdam. Dat vind ik juist een pluspunt, want dat maakt mij 100 procent onafhankelijk”

En nu sinds een jaar directeur van de Rekenkamer Rotterdam

“Ik zag een vacature voorbijkomen voor het directeurschap van de Rekenkamer Rotterdam. Ik bekeek de vacature in eerste instantie met de gedachte dat deze uitdaging iets zou zijn voor iemand anders. Maar toen ik er eens goed over nadacht, realiseerde ik mij dat er veel inzat waar mijn interesse naar uitgaat. Het is interdisciplinair, een bestuurdersrol, gericht op onderzoek en in een dynamische stad. Ik heb gesolliciteerd en ik ben nu precies een jaar in functie. Wat ik hoopte blijkt zo te zijn.”

Wat hebt u met Rotterdam?

“Ik vind het een geweldige stad. Ik ben echt een buitenstaander. Ik woon er niet. Ik vind dat juist een pluspunt, want dat maakt mij 100 procent onafhankelijk. Ik zal niet ‘gebiasd’ zijn bij een onderzoek naar bijvoorbeeld de woonomgeving, omdat ik hier zelf geen belang bij heb. Grappig is dat ik in Den Haag woon en de voorzitter van de Rekenkamer van Den Haag in Rotterdam woont.”

Wat doet de Rekenkamer Rotterdam?

“Wij kijken hoe het zit. Er worden beleid en keuzen gemaakt. De vraag is hoe die keuzen uitpakken. Onze toets gaat over doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid. We controleren de targets die het college stelt. De onderzoeken zijn heel divers en gaan bijvoorbeeld over welzijnswerk onder jongeren, ambtelijke integriteit, woonbeleid en vergroening van de buitenruimte.”

Marjolein van Asselt. Rekenkamer Rotterdam: “Wij zijn onafhankelijk en een onafhankelijke programmering is daarin een belangrijk element”

Aan wie legt de Rekenkamer Rotterdam verantwoording af?

“Wij zijn een onafhankelijk instituut. Wij leggen aan niemand verantwoording af. Wij zijn dienstbaar aan de gemeenteraad, wat niet hetzelfde is als dienstig zijn aan de raad. Wij zijn er voor de raad. Als wij ons werk goed doen, kan de gemeenteraad haar werk beter doen. De raad stelt de directeur aan en bepaalt het budget, dus natuurlijk is er wel een relatie. Jaarlijks is er een gesprek met de raad.”

Hoe wordt de kwaliteit bepaald van jullie werk?

“We hebben een kwaliteitshandboek samen met de andere vier grote steden. Hieraan wordt vierjaarlijks getoetst door een visitatiecommissie. Dit is een collegiale toetsing met één extern lid. Daarnaast zijn er ook rekenkamers, zoals de Randstedelijke Rekenkamer, die ook een externe evaluatie doen. Ik ben nu bezig met het voorbereiden van de visitatie en ik overweeg een externe evaluatie. Ik ben bezig met het opzetten van een raad van advies als vervanging van de informele klankbordgroep die er voorheen was. Ik vind de governance belangrijk. Daarom moet je ook organiseren dat wat wij doen getoetst wordt.”

Hoe komen jullie aan onderzoektopics?

“Die komen in ieder geval niet van de raad. Wij zijn onafhankelijk en een onafhankelijke programmering is daarin een belangrijk element. Wij zijn nu bezig vorm te geven aan het onderzoeksprogramma voor de komende periode. Daarvoor hebben we een interne werkgroep geformeerd. Wij kijken welke input we hebben. Veel kennis zit bij onze medewerkers. Wij volgen het nieuws en de ontwikkelingen in de stad. Ook ontvangen we burgerbrieven die een belangrijke input kunnen zijn. En wij begeven ons in de stad. Bij elk gesprek dat je aangaat hoor je dingen die input kunnen zijn. Vanzelfsprekend wisselen we ook van gedachten met de gemeenteraad. Wij hebben eerder te veel input dan te weinig.”

“De Rekenkamer toetst aan het begin, tussentijds en aan het eind of targets gehaald worden zodat de raad zich een oordeel kan vormen”

Wat kunt u vertellen over het rapport Tijd voor targets?

“Het Rotterdamse college formuleert targets. De Rekenkamer toetst aan het begin, tussentijds en aan het eind of deze targets gehaald worden zodat de raad zich een oordeel kan vormen. De Rekenkamer is medevormgever van dit instrument en het bijbehorende proces. Vandaar dat wij het belangrijk vinden om te reflecteren op dit proces en op onze rol. Dat hebben we gedaan door te kijken naar twintig jaar collegetargets.”

Heeft dat wat opgeleverd?

“Hier zijn een aantal lessen uit gekomen. De allereerste constatering is dat dit proces van het stellen en evalueren van targets een enorm nuttig instrument is. Maar er zijn ook verbeterpunten. Ten eerste moet dit proces van het stellen en toetsen van targets meer aandacht krijgen. Het is een groot goed dat we moeten koesteren. Ten tweede moet de interne controle goed gepositioneerd worden. Ten derde moet het college goed bedenken wat de prioriteiten zijn. En ten slotte moet de raad de targets ook daadwerkelijk gebruiken voor politieke verantwoording.”

Hoe bereiken jullie impact?  

“Dat is altijd de hamvraag. Je kunt niet meer doen dan je best en dat doen we ook, maar het ligt ergens ook buiten je controle. Wat erg helpt is dat de Rekenkamer Rotterdam gezaghebbend is. Daarmee wordt onze toets als spannend ervaren. Het doet ertoe, het heeft gewicht. Vervolgens moet je er elke dag hard aan werken. Zorgen dat je zodanig je boodschap opschrijft dat mensen er ook zelf iets mee willen. Je moet mensen de wind in de zeilen geven zodat verbeteringen makkelijker worden. Maar de crux is of de raad er wat mee wil. Als de raad onze observaties en aanbevelingen niet overneemt dan hoeft het college er ook niets mee. Daarmee is het raadsbesluit erg belangrijk. De Rekenkamer kan vervolgens ook de opvolging van de aanbevelingen onderzoeken. Daarmee maak je de cirkel rond.”

Hoe zorgen jullie dat je onafhankelijk blijft?

“Dat is mijn belangrijkste taak. Daar moet en ben ik dagelijks mee bezig zijn. Onafhankelijkheid hebben wij geborgd in onze werkprocessen, maar ook in onze mensen. A-politiek en neutraal zijn zit in onze cultuur en dat betekent dat we daar intern aandacht aan moeten geven en erover moeten praten wat dat betekent. En daarnaast moet je ook een goede politieke antenne hebben. Alert zijn op wat je wel en niet zegt. Alert zijn op vragen. De makkelijkste manier om onafhankelijk te zijn is door met niemand contact te hebben. Maar impact hebben betekent verbinding hebben.”

En dat betekent?

“Dat houdt in dat we met betrekking tot al onze contacten duidelijk moeten zijn over wat we wel en niet kunnen zeggen en doen. De spanning ontstaat als je in verbinding komt en daar moet je het steeds over hebben. Onze mensen in de staf zijn zich heel erg bewust van het belang van onafhankelijkheid. Dit thema is juist het onderwerp van een boekje dat ik destijds met collega’s bij de Onderzoeksraad voor de Veiligheid heb verzorgd: onafhankelijk onderzoek in het publieke belang.”

Werken jullie samen met de IAF van Rotterdam?

“Nee er is geen sprake van samenwerking maar we kennen elkaar wel en we wisselen informatie uit. Wat we willen voorkomen is dat er overlap is van onderzoeken en dat we niet weten waar ieder van ons mee bezig is. Daarom hebben we regulier contact om elkaars scope te overzien.”

“Onafhankelijkheid hebben wij geborgd in onze werkprocessen, maar ook in onze mensen”

Wat zijn jullie grootste uitdagingen?

“De uitdaging zit met name in de combinatie onafhankelijk zijn en impact hebben. Elk op zich is geen uitdaging, maar als je impact wilt hebben moet je verbinding hebben. En elke verbinding betekent alert zijn op onafhankelijkheid. Dat is iedere dag weer een uitdaging. Goed onderzoek doen is relatief makkelijk. “

Waar bent u trots op?

“Ik ben er trots op dat wij in Nederland dit soort instituties hebben, zoals een Rekenkamer, een WRR, een OVV. Dat is uniek in de wereld en tegelijkertijd is het zo ontzettend belangrijk om een instituut te hebben dat vanuit een onafhankelijke rol de beleidsmaker toetst en daarmee dient. Dit soort instituties zijn een steunpilaar voor de democratie. Ik ben dankbaar dat ik aan zo’n institutie leiding mag geven.”

Wat zijn de ambities van de Rekenkamer Rotterdam?

“Om je als gezaghebbend instituut iedere dag je weer waar te maken en tegelijkertijd niet stil te staan. Wat vandaag goed is, is over drie jaar niet goed genoeg meer. Je moet blijven innoveren en je omgeving blijven verrassen met goed werk.”

Over
Prof.dr.ir. Marjolein van Asselt is directeur van de Rekenkamer van Rotterdam en hoogleraar aan de Universiteit van Maastricht.

Een artikel aanleveren? Lees onze auteursinstructies.
0 likes

Reacties (0)

Wilt u ook een reactie plaatsen?

Voor het plaatsen van een reactie vereisen wij dat u bent ingelogd. Heeft u nog geen account? Registreer u dan nu. Wilt u meer informatie over deze vereiste? Lees dan ons privacyreglement.

Lees meer over dit onderwerp:

Is het tijd voor een co-sourcingmodel?

Nu door COVID-19 de meeste organisaties hun sourcingstrategie herzien, om vandaag om te kunnen gaan met de impact van de pandemie en om morgen en in de toekomst weer optimaal te kunnen presteren, is het ook tijd om de sourcingstrategie van de internal auditfunctie (IAF) te herzien. Eigenlijk zou elke organisatie periodiek de sourcing van […]

Lees meer