Het Klimaatakkoord is rond: en nu ACTIE!

Het Klimaatakkoord is rond: en nu ACTIE!

Auteur: Drs. Nicole Engel-de Groot RA - Drs. Margot Hovestad RO
Beeld: NFP Photography - Markus Spiske
10 min

Het geroezemoes in een lunchcafé in Amsterdam gaat gewoon door als een bekendheid binnenstapt. We schudden de hand van Ed Nijpels. Politicus, VVD’er, oud-minister, -burgemeester, -commissaris van de Koningin én het gezicht van het Klimaatakkoord. Wat betekent het Klimaatakkoord voor Nederland, wat gaat er gebeuren en wat kunnen wij als auditors doen?

Wat betekent het Klimaatakkoord voor Nederland?

“Het Klimaatakkoord geeft aan hoe Nederland denkt haar verplichtingen van Parijs te gaan halen. In Parijs hebben de ondertekenaars zich verplicht om maatregelen te nemen om de opwarming van de aarde te maximeren tot ruim onder de 2 graden in 2050. Om dat te halen heb je minimaal een reductie van 49% nodig in 2030 ten opzichte van 1990. Nederland legt de lat daarom hoger dan Europa op dit moment, en heeft deze hogere doelstelling vastgelegd in het regeerakkoord. De hoofdlijnen zijn verankerd in de Klimaatwet.
Het Klimaatakkoord is de opvolger van het Energieakkoord uit 2013. Dat akkoord richtte zich op de noodzakelijke transitie naar duurzame energie en energiebesparing. We hadden hernieuwbare energiedoelstellingen in Europees verband afgesproken, maar Nederland liep en loopt nog steeds enorm achter. Met het energieakkoord kwam er de broodnodige visie en beleid.”

Wat is uw rol bij deze verschillende akkoorden?

“In verschillende rollen was en ben ik betrokken bij zowel het Energieakkoord als het Klimaatakkoord. Ik was onafhankelijk voorzitter van de Borgingscommissie van het Energieakkoord. In het Energieakkoord hadden 47 partijen zich gecommitteerd om de energievoorziening in Nederland te verduurzamen. De Borgingscommissie moest ervoor zorgen dat deze partijen de afspraken nakwamen. Daarnaast was ik voorzitter van het Klimaatberaad, de club die het Klimaatakkoord tot stand heeft gebracht. En sinds vorig jaar december ben ik voorzitter van het Voortgangsoverleg Klimaatakkoord dat kort gezegd de uitvoering van het Klimaatakkoord bewaakt. Doen de partijen wat ze beloofd hebben?”

“Liggen voordat er geschoten wordt is niet mijn politieke gewoonte. We hebben het hier niet over een verandering, maar over een transitie”

Draven we in Nederland met zulke hoge doelstellingen te ver door?

Nijpels toont ons het plaatje van gekke Henkie waaruit blijkt dat Nederland in de Europese Unie nagenoeg onderaan bungelt. “We lopen Europees, nog steeds verschrikkelijk achter. Met het Energieakkoord halen we een deel van die achterstand in. Met een aandeel van 6,6% hernieuwbare energie zijn we samen met Luxemburg hekkensluiter in Europa. Het gat met het Europees gemiddelde is bijna 10%! Ook stoten we beduidend meer CO2 per inwoner uit en daalt deze uitstoot ongeveer 10% minder dan het Europees gemiddelde. We doen dus eenvoudigweg te weinig! We moeten ambitieuzere doelen stellen voor 2030 anders halen we domweg onze verplichtingen van Parijs niet.”

Wat was in het proces van onderhandeling bij het Klimaatakkoord niet onderhandelbaar?

“De 49% CO2-reductiedoelstelling is vooraf als volgt toebedeeld aan vijf sectoren: 30% industrie, 40% elektriciteit, 15% mobiliteit, 7,5% landbouw en landgebruik, en 7,5% gebouwde omgeving. Voor elke sector werd aan de klimaattafels door betrokken partijen onderhandeld over hoe deze doelstelling te bereiken. Het is dus aan de tafels om met een pakket maatregelen te komen. Voorwaarde om als partij aan tafel te zitten is dat er vooraf commitment is aan de doelstelling. Die was niet onderhandelbaar. Ruim honderd maatschappelijke organisaties zaten aan tafel, van vakbonden tot milieuorganisaties, van de woonbond tot de industrie. In december 2018, ruim een jaar geleden dus, hebben we een definitief akkoord bereikt. Het akkoord bevat maatregelen die het kabinet zelf zal nemen, maar ook afspraken die partijen onderling hebben gemaakt. Het was een klein jaar rekken, sleuren, duwen en trekken.”

Nog meer niet onderhandelbaar?

Ook niet onderhandelbaar was dat er onafhankelijke scheidsrechters komen, namelijk het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Planbureau (CPB). Dat was ook bij het Energieakkoord zo. Het PBL brengt elk jaar de Nationale Energie Verkenning (NEV) uit, wat nu de Klimaat en Energie Verkenning (KEV) is. Zij geven een oordeel over de vorderingen van de doelstellingen en daar kan niet over worden gediscussieerd. Dus iedereen die bij mij kwam met een verhaal met bezwaren met betrekking tot de uitkomsten van de NEV of de KEV werd en wordt meteen de deur gewezen. De KEV is de norm en de enige waarheid. Dat was soms vervelend voor de verschillende sectoren of het kabinet, maar goed, dat hoort allemaal bij het spel. Als op basis van de cijfers uit KEV blijkt dat het tempo onvoldoende hoog is, zal het kabinet aanvullende maatregelen moeten nemen. Maar we hebben geen tussentijdse doelen, alles is gericht op het doel van 2030.”

Hoe worden de doelstellingen gemonitord?

“Tot 2030 houden we een vinger aan de pols maar hebben we geen tussentijdse streefdoelen. In het Energieakkoord hadden we een doelstelling voor 2020 (14% energie uit hernieuwbare bron) en 2023 (16% energie uit hernieuwbare bron). Nu gaan we onze 2020 doelstelling waarschijnlijk niet halen, maar die van 2023 wel. De vraag is, moet je dan nu ‘incidentele’ maatregelen nemen om die 14% alsnog te halen, terwijl deze maatregelen niet passen in een langetermijnbeleid?”

Welke rol speelde het politieke draagvlak in het Klimaatakkoord?

“In december 2018 hadden we een definitief akkoord en boden we dat aan het kabinet aan. Toen brak bij de regeringsfracties enigszins paniek uit, met name bij het CDA en de VVD. In het regeerakkoord staat de doelstelling van 49% reductie. De Kamer had ingestemd met het instellen van klimaattafels om met plannen te komen voor deze reductie. Maar toen die tussentijds werden gepresenteerd, werden de partijen toch wat zenuwachtig. En kregen we een fase – die ik achteraf als buitengewoon onplezierig heb ervaren – waarbij de fracties in de Kamer zich ermee gingen bemoeien, terwijl de klimaattafels nog bezig waren. Iedere maandag was er met de betrokkenen een bewindsliedenoverleg, het cockpitoverleg. In dit overleg zaten de minister-president, drie viceminister-presidenten, vier fractievoorzitters, vier fractiespecialisten en een paar staatssecretarissen. Bij elkaar zeventien personen. Nu heb ik vroeger altijd geleerd dat je in de cockpit één stoel hebt voor de piloot, een tweede stoel voor de copiloot en een klapstoeltje voor de stewardess als ze koffie komt brengen. Dus als je met zeventien man in een cockpit gaat zitten weet je één ding zeker, dan stort het vliegtuig neer. Wat er gebeurde was dat de fracties die eerder via het regeerakkoord ja hadden gezegd tegen de doelstelling, zich gingen bemoeien met en verzetten tegen de maatregelen. Mijn antwoord was steevast: ‘We moeten de 49% halen dus als bepaalde maatregelen niet kunnen, zeg maar wat dan wel’. Uiteindelijk is het akkoord er toch gekomen.”

Wat gebeurt er na het akkoord?

“Ik heb de partijen die aan de tafels zaten drie vragen gesteld bij het aanbieden van het definitieve akkoord zoals het kabinet dat had geaccordeerd: 1) Onderken en onderschrijf je de urgentie van het klimaatprobleem en ben je bereid deze urgentie uit te dragen? 2) Onderschrijf je de 49%-reductiedoelstelling? 3) Committeer je je aan de afspraken uit de klimaattafel?
Tot 31 december vorig jaar ontving ik iedere dag antwoorden van de partijen. De eerste twee vragen worden door iedereen volmondig positief beantwoord. Bij de derde vraag krijg ik een waaier van antwoorden, variërend van volmondig: ja, tot: ja, maar, of: ja, mits. Als een partij twee pagina’s nodig heeft om vraag drie te beantwoorden, betekent dit dat het niet zonneklaar ja is. De consequentie is dat wanneer je aan tafel wilt zitten bij de uitvoering, alle drie de vragen positief moeten worden beantwoord. Nu ligt de vraag voor ons of er voldoende commitment zit in de antwoorden van de partijen om mee te doen in de uitvoering. Inmiddels zijn de klimaat-tafels opgeheven en komen er vijf uitvoeringsoverleggen, te vergelijken met de klimaattafels. Elk uitvoeringsoverleg kent een onafhankelijke voorzitter. Deze voorzitters vormen samen met mij het Voortgangsoverleg Klimaatakkoord. In het hele onderhandelingsproces zijn ook taakgroepen gevormd om oplossingen te bedenken voor specifieke problemen, zoals de arbeidsmarkt en de financiering. Die problemen spelen in alle uitvoeringsoverleggen.”

Wat is de consequentie van niet meedoen?

“Nu ga ik misschien iets heel hardvochtigs zeggen, maar of ze nu wel of niet ja zeggen, het gaat gewoon door. Of het gebeurt met of het gebeurt zonder hen en dan gaat het gewoon over hun hoofden heen. Het is ook niet zo dat je het uitvoeringsoverleg kunt saboteren. ‘Het gaat niet gebeuren’, is niet aan de orde.”

“We doen eenvoudigweg te weinig! We moeten ambitieuzere doelen stellen voor 2030, anders halen we domweg onze verplichtingen van Parijs niet”

Is er nog een taak om het publiek mee te krijgen?

“Jazeker! Het uitvoeringsoverleg heeft twee taken: de eerste is het bewaken van de uitvoering en de tweede is het organiseren van een platformfunctie. Die platformfunctie moet nog worden uitgewerkt en zal grofweg tot doel hebben om alle partijen die aan tafel hebben gezeten bij elkaar te houden. Maar ook de partijen die niet aan tafel hebben gezeten. We moeten ook met de issues die maatschappelijk controversieel zijn aan de slag. Elke vierde donderdag van oktober is de jaarlijkse Klimaatdag. Die moet worden ingevuld en daar gaan we ook mee aan de slag. We gaan bijeenkomsten organiseren rondom het Klimaatakkoord om de community in brede zin te betrekken. De uitvoering van het Klimaatakkoord mag geen technisch gebeuren worden. Mensen moeten snappen wat er gebeurt en erin geloven dat het gaat werken. We willen het debat gaande houden, controversiële onderwerpen niet mijden, waarbij we het zo moeten organiseren dat er ook iets gebeurt met wat we horen.”

Daar gaat nog wel wat energie in zitten

“Het wordt een spannend jaar met de stikstof en PFAS-problematiek. De verkiezingen komen eraan in maart 2021. Onze taak is om koers te houden en niet bij voorbaat al te buigen. Liggen voordat er geschoten wordt is sowieso niet mijn politieke gewoonte. Want we hebben het hier niet over een verandering maar over een transitie. Je kunt het vergelijken met de industriële revolutie die we honderd jaar geleden hadden. Het kenmerk van een transitie is dat deze met horten en stoten gepaard gaat en dat je heel veel weerstand ondervindt. Kortom, daar gaan we in de uitvoering nog tegenaan lopen. Maar het belangrijkste is dat het doel vastligt en dat dat gehaald wordt.”

Waar streeft u naar?

“Ik streef naar een situatie dat we de 49% halen met zoveel mogelijk draagvlak, maar het is geen voorwaarde. Draagvlak mag geen vluchtheuvel worden voor bange politici. We hebben ons te houden aan het juridisch kader ongeacht welk kabinet er is. Het hoeft ook allemaal niet van vandaag op morgen te gebeuren. We hebben twaalf jaar de tijd voor het Klimaatakkoord en vervolgens tot 2050. Al die angstverhalen van politici als Baudet en Wilders dat het ons allemaal door de strot wordt geduwd, klopt gewoon niet. Maar we moeten wel nu beginnen, we kunnen ons niet veroorloven om een pauze te nemen. Ik ben bereid om met iedereen te discussiëren, maar mensen die het probleem van de verandering van het klimaat ontkennen of met allemaal argumenten komen om niets te doen, daar ga ik geen energie in stoppen.”

Hoe houdt u grip op de voortgang bij gemeenten en provincies?

“Er is bij de start van dit kabinet met de medeoverheden, gemeenten, provincies en waterschappen afgesproken dat er dertig regionale energiestrategieën (RES’en) komen. Dit zijn samenwerkingsverbanden in een bepaald gebied tussen provincie, waterschappen en gemeenten. Die krijgen een belangrijke taak in de uitvoering van het Klimaatakkoord. De schatting is dat 30%, misschien wel 35% van de uitvoering van het Klimaatakkoord terechtkomt bij de RES’en. Zij gaan bijvoorbeeld over de vraag: waar plaats je windmolens en zonneparken? Binnen nu en een jaar moeten alle gemeenten in ieder geval een warmteplan hebben. Daarin moeten zij aangeven hoe zij denken de warmtevoorziening in hun gemeente te gaan organiseren. We zijn dus heel erg afhankelijk van de daadkracht en slagkracht van gemeenten en provincies om het akkoord uit te voeren.
Bij ons voortgangsoverleg zit daarom ook de nationale coördinator van de RES’en. De RES’en worden geholpen door de Planbureaus en ook de netwerkbedrijven leveren informatie. We moeten nog kijken hoe de informatie die op regionaal niveau beschikbaar is aan elkaar geknoopt kan worden. Ik ben zelf burgemeester geweest en ik heb diep respect voor gemeentebesturen als ik zie wat ze op allerlei terreinen allemaal op hun bordje krijgen, hoeveel taken ze erbij krijgen met minder geld.”

 

Tot op heden gaat het internationaal niet de goede kant op

“Nee, dat klopt. Als alle maatregelen die er nu zijn worden doorgerekend kom je op een dikke 3 graden opwarming uit. In Madrid is er niets afgesproken, dat moet volgend jaar in Glasgow gebeuren. Dat is ook zo gepland, maar iedereen had gehoopt dat er in Madrid al afspraken zouden worden gemaakt. In de VS zie je dat Trump zich terugtrekt, maar het aardige is dat twintig staten laten weten door te gaan met de klimaatafspraken. Datzelfde geldt ook voor zo’n 150 grote beursgenoteerde bedrijven. Je ziet dat Trump links en rechts wordt gepasseerd. Aan de andere kant zie je ook zorgwekkende ontwikkelingen in bijvoorbeeld Australië. Er is geen land te bedenken dat zoveel ruimte heeft voor zonnepanelen en windmolens. Maar het land drijft op kolen. Dat is onbegrijpelijk. Dat is ook vaak een argument dat ons voor de voeten wordt geworpen. Waarom moeten wij in Nederland zo hard ons best doen terwijl andere landen nietsdoen? De kern van internationale afspraken is dat iedereen zijn deel doet. Als alle kleine beetjes van Nederland en andere kleine landen bij elkaar worden opgeteld dan kom je op 35%.”

Wat is uw persoonlijke motivatie?

“Ik was in 1986 minister van VROM en ben toen aan de slag gegaan met het milieubeleid. We hebben destijds het eerste Nationale Milieubeleidsplan gemaakt, met ook toen al passages over de klimaatverandering. Dat was wereldwijd het eerste integrale milieuplan. Uiteindelijk is het kabinet gevallen over dit plan. Er waren vijfhonderd maatregelen en een van die maatregelen, een lichte beperking van het reiskostenforfait, was destijds voor mijn eigen partij onaanvaardbaar. De VVD is daarvoor in de verkiezingen die daarop volgden afgestraft, maar in die ministersjaren heb ik de drive gekregen om me hard te maken voor het milieu. Ik heb bijvoorbeeld in de laatste twee dagen van mijn ministerschap samen met vier Europese collega’s de eerste wereldwijde internationale conferentie op ministersniveau over de verandering van het klimaat georganiseerd. Dat was voor het eerst dat 65 landen met elkaar probeerden afspraken te maken om de klimaatverandering aan te pakken. Er waren landen die nog nooit hadden gehoord van klimaatverandering.
Ik kom ook uit een gezin waar het credo is: als je vindt dat er iets niet deugt in de samenleving dan moet je het aanpakken. Niet erover kletsen of klagen, maar echt aanpakken. Dat gold voor mij onder andere voor het milieu. Ik ben opgegroeid in Bergen op Zoom. Als de wind verkeerd stond, kreeg ik de rook van de industrie vanuit Antwerpen over me heen. Ik kon vanuit mijn slaapkamer de kerncentrale bij Antwerpen zien. En ik zat vanuit de JOVD in een gemengde actiegroep met mensen uit België en Nederland om de grensoverschrijdende milieuproblematiek aan te pakken.”

Hebt u een boodschap voor onze lezers?

“Jazeker. De auditor heeft een belangrijke rol in wat er binnen het bedrijf gebeurt, ook op het gebied van het milieu. De auditor zou zijn taak moeten uitbreiden en moeten kijken naar wat het bedrijf doet aan CO2-reductie. Hij moet oog hebben voor de continuïteit van ‘zijn’ bedrijf en daar hoort ook de bedreiging voor die continuïteit bij die voortkomt uit niet-duurzame activiteiten. Ik daag de wereld van de auditors uit om te kijken wat zij in hun professie kunnen doen in het kader van de afspraken van Parijs. Organiseer een congres met het onderwerp ‘De auditor en Parijs’. Ik kom daar graag spreken.”

Over
Ed Nijpels is voorzitter van het Voortgangsoverleg Klimaatakkoord. Dit volgt op zijn functie als voorzitter van het Energieakkoord. Nijpels heeft brede bestuurlijke ervaring, onder andere als minister, burgemeester, commissaris van de koningin en bij diverse functies in het bedrijfsleven.

Een artikel aanleveren? Lees onze auteursinstructies.
0 likes

Reacties (0)

Wilt u ook een reactie plaatsen?

Voor het plaatsen van een reactie vereisen wij dat u bent ingelogd. Heeft u nog geen account? Registreer u dan nu. Wilt u meer informatie over deze vereiste? Lees dan ons privacyreglement.

Lees meer over dit onderwerp:

Sustainability - met Wim Bartels

Peter Hartog en Liane Lambert Mendez-van Eerde in gesprek met Wim Bartels, European Sustainability partner Deloitte, over sustainability, ESG en de rol van de internal auditor. Bartels noemde in een blog de internal auditors ‘verbindingstroepen voor duurzaamheid’, maar constateerde ook ‘we horen ze niet’.  Luister hoe je als internal auditor op dit gebied op de […]

Lees meer