Boer, keten en wetenschap aan de slag voor regeneratieve landbouw

Boer, keten en wetenschap aan de slag voor regeneratieve landbouw

Auteur: Drs. Nicole de Groot RA
Beeld: Adobe Stock
8 min

Klimaatverandering, biodiversiteit, bodemkwaliteit… De landbouw staat voor grote uitdagingen. Regeneratieve landbouw kan een van de antwoorden zijn op die uitdagingen. In gesprek met Anne Bruinsma, vanuit de Wageningen University & Research als teamlead data verbonden aan het Nationaal Groeifondsprogramma ReGeNL.

Wat is regeneratieve landbouw?

“Er bestaat niet echt een eenduidige definitie van regeneratieve landbouw, en het is bovendien niet per se een nieuw concept.1 Regeneratieve landbouw staat momenteel sterk in de belangstelling als reactie op de ecologische en sociale uitdagingen van het huidige landbouwsysteem. De kern van regeneratieve landbouw is het streven naar een landbouwsysteem dat op de lange termijn ecologisch houdbaar is, met zo min mogelijk externe inputs zoals pesticiden, kunstmest en andere chemicaliën. Regeneratieve landbouw zoekt antwoorden in het herstellen en versterken van natuurlijke processen. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is het in balans brengen van de bodem: een levende bodem met een rijk bodemleven, een goede structuur, voldoende organische stof en een evenwichtige mineralenhuishouding.”

Wat beoogt het onderzoeksprogramma regeneratieve landbouw?

“Vanuit boeren en ketenpartijen is er al interesse in regeneratieve landbouw. Maar wat nog mist is een wetenschappelijke basis onder regeneratieve landbouw. Het doel daarvan is om de uitkomsten van maatregelen wetenschappelijk gevalideerd te krijgen. Zo kun je onderzoeken welke maatregelen leiden tot welke uitkomsten, en andersom of uitkomsten daadwerkelijk toe te schrijven zijn aan genomen maatregelen. Het is voor het eerst dat er op zo’n grote schaal zo’n groot wetenschapsprogramma is opgezet. Het is een groeifondsprogramma van zo’n 129 miljoen euro en zal zeven jaar lopen. Dat geld komt van het Nationaal Groeifonds, dat afkomstig is van verschillende ministeries. We zijn oktober 2023 van start gegaan.”

Waarom is die wetenschappelijke basis zo belangrijk?

“We willen het aantal boeren dat in Nederland daadwerkelijk regeneratieve landbouwpraktijken toepast, fors opschalen. De kennis en ervaring die pionierende boeren al hebben opgebouwd, moet breed beschikbaar worden gemaakt, zodat meer agrariërs kunnen overstappen. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit speelt hierin een belangrijke rol door richting te geven aan de transitie naar een duurzaam landbouwsysteem. Om effectief beleid te kunnen voeren, is het essentieel dat we goed kunnen meten wat regeneratieve landbouw omvat en oplevert. Alleen dan kunnen er duidelijke afspraken worden gemaakt en passende beloningssystemen worden ontwikkeld. Ook ketenpartijen hebben behoefte aan inzicht in de meerwaarde van regeneratieve praktijken, zodat zij deze kunnen verwaarden. Onze ambitie is dat regeneratieve landbouw tussen 2030 en 2040 de nieuwe standaard wordt. Dat vraagt om bewijs: we moeten kunnen aantonen dat het werkt, hoe het werkt, en wat het oplevert – ecologisch, economisch en sociaal.”

En wat als het opschalen niet lukt?

“We staan in Nederland voor grote opgaven: de kwaliteit van ons water staat onder druk, de stikstofuitstoot moet omlaag, en de biodiversiteit neemt af. Iedereen is zich daar inmiddels van bewust. Regeneratieve landbouw is niet dé enige oplossing, maar het biedt wel een veelbelovend perspectief. Als het opschalen niet lukt, missen we een kans om een landbouwsysteem te ontwikkelen dat ecologisch houdbaar is én economisch perspectief biedt voor boeren. Daarom is het zo belangrijk dat we nu investeren in kennisdeling, meetbaarheid en samenwerking met ketenpartijen. Alleen dan kunnen we laten zien dat het werkt en dat het opschalen niet alleen wenselijk is, maar ook haalbaar.”

“Het moet niet leiden tot wetenschappelijke papers en verhandelingen, maar tot concrete en bruikbare inzichten en tools voor boeren”

Wat moet het programma opleveren?

“Er gebeurt al veel op het gebied van regeneratieve landbouw, door veel verschillende stakeholders. Maar het is complex om goed te monitoren wat al die inspanningen daadwerkelijk opleveren. Regeneratieve landbouw draait namelijk niet om één maatregel of techniek, maar om een samenhangend geheel van praktijken die in de tijd en per locatie verschillen. Het is een continu leer- en verbeterproces. Wat we met dit programma willen bereiken, is inzicht krijgen in welke combinaties van maatregelen onder welke omstandigheden effectief zijn. Die kennis is ontzettend belangrijk om boeren gericht te kunnen ondersteunen in hun transitie. Niet met generieke adviezen, maar met maatwerk: wat werkt het best op hun bedrijf, in hun bodem, in hun regio? Door die vertaalslag te maken, kunnen we regeneratieve landbouw helpen op te schalen.”

Dus het moet helderheid opleveren?

“Ja maar dan in de vorm van concrete producten. Het is formeel geen onderzoeksprogramma, maar een transitieprogramma. Het moet niet leiden tot wetenschappelijke papers en verhandelingen, maar tot concrete en bruikbare inzichten en tools voor boeren zodat zij hiermee verder kunnen.”

Wat is het verschil met biologische landbouw?

“Biologische landbouw is een gecertificeerd systeem met duidelijke criteria. Boeren moeten aan strikte eisen voldoen. Pas na een omschakelperiode van meerdere jaren kunnen ze officieel het biologische keurmerk voeren. Het is dus een alles-of-nietssysteem: je bent biologisch of je bent het niet. Regeneratieve landbouw werkt anders. Het is geen keurmerk.”

Wat dan wel?

“Het is een benadering die draait om voortdurende verbetering van bodemgezondheid, biodiversiteit en ecosysteemdiensten. Boeren kunnen op elk moment beginnen met regeneratieve praktijken, ongeacht hun startpunt. Het gaat niet om het boeken van aantoonbare vooruitgang. Biologische landbouw heeft veel betekend voor verduurzaming en is in Nederland een groot succes. Tegelijkertijd zijn er ook boeren die op een duurzame manier werken, maar net buiten de biologische criteria vallen. Daardoor kunnen ze nu nog niet gebruikmaken van de bijbehorende meerprijs. Regeneratieve landbouw biedt juist ruimte voor die groep: het is inclusief, praktijkgericht en gericht op impact.”

Hoe kun je aantonen dat het product regeneratief geproduceerd is zonder keurmerk?

“Er zijn ook andere manieren om de herkomst en waarde van regeneratief geproduceerde producten zichtbaar te maken. De wetenschap speelt hierin een rol door te zorgen voor validatie van regeneratieve praktijken. Tegelijkertijd zoeken ketenpartijen naar praktische en efficiënte manieren om hun duurzaamheidsclaims te onderbouwen richting consumenten en afnemers. Die twee werelden – de precisie van de wetenschap en de pragmatiek van de markt – moeten we met elkaar verbinden. Het hoeft niet tot zes cijfers achter de komma, maar het moet wel geloofwaardig en transparant zijn. Daarom werken we aan een raamwerk met betekenisvolle indicatoren die zowel boeren als ketenpartijen houvast bieden. Boeren krijgen daarmee beter inzicht in hun eigen prestaties en kunnen datagedreven keuzen maken. En ketenpartijen kunnen regeneratief produceren op een geloofwaardige manier in de markt positioneren. Als we dat goed doen, ontstaat er een systeem waarin kennis gedeeld wordt, prestaties zichtbaar worden, en regeneratief werken ook economisch aantrekkelijk wordt voor de boer.”

Anne Bruinsma, Wageningen Social & Economic Research: “De kennis en ervaring van pionierende boeren, moet breed beschikbaar worden gemaakt, zodat meer agrariërs kunnen overstappen”

Wie zijn zoal de ketenpartijen?

“Dat is een hele diverse groep, zowel een multinational als Unilever als een telerorganisatie als Van Rijsingen Green en MVO maar ook financiële instellingen als Rabobank, ABN AMRO bank, a.s.r. Alle partners zijn te vinden op Regenl.nl.”

Hoe meet je regeneratief?

“De bodem vormt het fundament van regeneratieve landbouw, dus daar ligt ook de kern van de monitoring. Op dit moment wordt bij een groot aantal boeren nulmetingen uitgevoerd – dat zijn de eerste metingen die als referentie dienen. Vervolgens worden diezelfde percelen over meerdere jaren gemonitord om veranderingen in kaart te brengen. Die monitoring gaat verder dan alleen de fysisch-chemische eigenschappen van de bodem, zoals pH, nutriënten of structuur. We kijken ook nadrukkelijk naar de biologische kant: hoe ontwikkelt het bodemleven zich? Denk aan micro-organismen, schimmels, wormen en andere bodembewoners die essentieel zijn voor een gezond ecosysteem. Alle verzamelde data worden ondergebracht in een matrix waarin honderden maatregelen – zo’n tweehonderd tot driehonderd – worden geclusterd in thema’s en subthema’s. Dat vormt de basis voor een breed raamwerk dat de komende jaren verder wordt getest, verfijnd en gevalideerd. Zo bouwen we stap voor stap aan een meetmodel dat regeneratieve vooruitgang zichtbaar en vergelijkbaar maakt.”

Is er een businessmodel zonder subsidies?

“Dat is wel degelijk de ambitie. En precies daarom zijn ook ketenpartijen actief betrokken bij het programma. Maar de realiteit op dit moment is dat het verdienmodel voor regeneratieve landbouw vaak nog leunt op een mix van publieke financiering en marktinkomsten. Het ontwikkelen van een robuust businessmodel is een van de lastigste onderdelen van deze transitie. Wat kost het om over te stappen op regeneratieve praktijken? Hoe snel zie je daar rendement van? En hoe vertaal je ecologische winst naar economische waarde? Dat zijn vragen waarop we nog geen eenduidige antwoorden hebben, en die we binnen het programma actief onderzoeken. Daarbij speelt ook mee dat het om gevoelige informatie gaat. Boeren zijn terecht terughoudend met het delen van hun financiële gegevens. Tegelijkertijd weten we: als het verdienmodel niet klopt, dan gaat het beleid niet werken. Subsidies kunnen helpen in de opstartfase, maar zijn geen duurzame oplossing op de lange termijn. Uiteindelijk moet regeneratieve landbouw zichzelf kunnen dragen.”

Hoe komen jullie dan aan de data?

“We zijn op dit moment bezig met het opstellen van datadeelovereenkomsten. Daarmee willen we zorgvuldig vastleggen wat er van boeren wordt gevraagd, wat ze daarvoor terugkrijgen, en hoe we met hun data omgaan. Dat roept belangrijke vragen op: welke data is nodig, met welk doel, hoe worden die opgeslagen, wie krijgt toegang, en hoe wordt de privacy gewaarborgd? Dat zijn geen eenvoudige kwesties, maar het is cruciaal dat we dit voor onszelf én voor de boeren helder en transparant hebben. De bereidheid van boeren om hun data te delen, is namelijk geen vanzelfsprekendheid. En terecht. De hele geloofwaardigheid van het programma hangt af van het vertrouwen dat we daarin opbouwen. Uiteindelijk staat dit programma ten dienste van de praktijk. We willen boeren helpen met inzichten en tools die hen verder brengen. Maar dat kan alleen als we het samen doen, op basis van wederzijds vertrouwen en duidelijke afspraken.”

Wat is het belang van data?

“Data speelt een cruciale rol in het vormgeven van de transitie naar regeneratieve landbouw. Met goede data kunnen we beter samenwerken, kennis effectiever uitwisselen en onderbouwde, datagedreven beslissingen nemen. Het stelt ons ook in staat om ketenpartijen te verleiden om boeren te belonen voor aantoonbare verbeteringen in plaats van alleen te sturen op vaste certificeringen. Het idee is daarom te werken vanuit een nulmeting, en vervolgens de voortgang te belonen: wat heb je gedaan en wat heeft het opgeleverd? Maar dat kan alleen als je het ook kunt aantonen. Data maken die vooruitgang zichtbaar en meetbaar, en daarmee ook verhandelbaar.”

“Het programma werkt vanuit drie perspectieven: het boerenbedrijf, het gebied en het bredere voedselsysteem”

En wat is jouw rol hierin?

“Ik ben de lead van het datateam binnen het ReGeNL-programma. Samen met collega’s ondersteun ik de verschillende actielijnen met data, datamanagement en IT-tools. Het programma kent vijf actielijnen: bedrijfsmodellen, transitiepaden, meten-modelleren-waarderen, human capital, en aanvullende producten en diensten. Elk van deze lijnen heeft zijn eigen focus, maar ze zijn allemaal afhankelijk van betrouwbare data en slimme digitale ondersteuning. Onze rol is om ervoor te zorgen dat die data beschikbaar, bruikbaar en vergelijkbaar zijn – over bedrijven, gebieden en ketens heen. Daarmee leveren we de bouwstenen voor inzichten, besluitvorming en opschaling. Het programma werkt vanuit drie perspectieven: het boerenbedrijf, het gebied en het bredere voedselsysteem. Vanuit elk perspectief moeten concrete producten en inzichten ontstaan. Wij hopen eraan bij te dragen dat regeneratieve data daarin geen belemmering zijn, maar juist een versneller.”

Kun je een voorbeeld geven van een concreet product dat het datateam gaat opleveren?

“We zitten nog volop in de onderzoeks- en ontwikkelfase, dus er is nog niets definitief opgeleverd. Maar een concreet voorbeeld van wat het datateam ontwikkelt is een registratietool voor boeren. Die tool moet het mogelijk maken om op een gestructureerde en gestandaardiseerde manier vast te leggen welke maatregelen boeren nemen in hun bedrijf. Dat is essentieel, want alleen als we weten wat er precies gebeurt, waar en onder welke omstandigheden, kunnen we de effectiviteit van maatregelen vergelijken. Bijvoorbeeld: hoe verhoudt een bodembedekkend gewas bij boer X op zandgrond zich tot een vergelijkbare maatregel bij boer Y op kleigrond? Daarvoor is harmonisatie van dataverzameling nodig – en dat begint bij een goede registratie. Uiteindelijk hopen we via het datamanagement binnen dit programma boeren te helpen om inzicht te krijgen in hun eigen prestaties, en onderzoekers en ketenpartijen in staat te stellen om patronen en effecten te analyseren.”

Het gaat om een hoop geld. Wordt het programma nog gemonitord?

“Zeker. De ReGeNL-stuurgroep is verantwoordelijk is voor het bewaken van de voortgang, kwaliteit en besluitvorming van het programma. De leden van de stuurgroep vertegenwoordigen verschillende belanghebbenden binnen ReGeNL. En daarnaast wordt het programma georganiseerd, getoetst en begeleid vanuit RVO, aan wie we structureel rapporteren.”

Het klinkt als een heel mooi en ambitieus programma!

“Dat is het zeker. Ik ben ontzettend blij om aan zo’n mooi programma te mogen bijdragen. Ik denk dat het een ook heel illustratief programma is, wat aantoont hoe veel partijen samen op zoek zijn naar oplossingen voor urgente problemen.”

Noten

  1. ReGeNL-definitie-van-regeneratieve-landbouw.pdf

Over
Anne Bruinsma is senior onderzoeker Data Gedreven Transities bij Wageningen Social & Economic Research. Ze houdt zich bezig met het ontwikkelen van strategieën om data en technologische innovaties bij te laten dragen aan toekomstbestendige landbouwpraktijken.

Een artikel aanleveren? Lees onze auteursinstructies.
0 likes

Reacties (0)

Wilt u ook een reactie plaatsen?

Voor het plaatsen van een reactie vereisen wij dat u bent ingelogd. Heeft u nog geen account? Registreer u dan nu. Wilt u meer informatie over deze vereiste? Lees dan ons privacyreglement.