
Robuust boeren in een veranderend klimaat
De landbouwsector krijgt in toenemende mate te maken met de gevolgen van klimaatverandering. Droogte, wateroverlast, hittestress, verzilting en nieuwe ziekten en plagen vormen steeds grotere uitdagingen. In de praktijk blijkt dat veel agrarische ondernemers nog ad hoc, vanuit crisismanagement, op deze risico’s reageren.
Naar aanleiding van deze signalen startte in 2022 het onderzoeksproject ‘Risicomanagement bij klimaatverandering: van crisismanagement naar risicomanagement in de agrarische sector’ met de vraag: hoe kan de agrarische ondernemer beter zicht krijgen op klimaatrisico’s en welke handelingsperspectieven zijn er om hierop te anticiperen?
Van crisis- naar risicomanagement
Het project, waaraan verschillende onderwijsinstellingen, studenten, experts, ondernemers en organisaties samenwerken, heeft als doel het versterken van risicomanagement in plaats van uitsluitend te reageren op crisissituaties. Dus van reactief naar proactief. Dat betekent tijdig inzicht krijgen in risico’s en proactief maatregelen nemen. Hierbij spelen ook andere transitieopgaven, zoals duurzaam bodem- en waterbeheer, een rol.
Beleving en gedrag rond klimaatadaptatie
Agrarische ondernemers ondervinden de effecten van klimaatverandering dagelijks. Hoewel steeds meer boeren preventieve maatregelen nemen, is er een duidelijke noodzaak om de stap te zetten van crisismanagement naar structureel geborgd risicomanagement. Dit vraagt om bewustwording van klimaatrisico’s, inzicht in mogelijke maatregelen en daadkrachtige keuzen.
Volgens lector Richard de Brabander (2024) staat de klimaatcrisis niet op zichzelf, maar is deze verbonden met bredere maatschappelijke vraagstukken zoals ongelijkheid, gezondheid, leefbaarheid en voedselvoorziening. De samenleving staat voor een systeemverandering, waarin zorg voor mens en natuur centraal staat. Huntjens (2022) noemt dit een transformatieve sociaalecologische innovatie.
‘Boer zijn’ is voor velen meer dan werk: het is een identiteit. Haast een roeping
Twee visies
Binnen de landbouwsector bestaan twee visies op de crisis: de één ziet de oorzaak in het landbouwsysteem zelf (schaalvergroting, exportgerichtheid), de ander wijst naar externe druk van politiek, media en activisten. Dit spanningsveld leidt tot wantrouwen. Uit onderzoek blijkt dat 78% van de boeren zich niet vertegenwoordigd voelt door vakbonden. En dat het vertrouwen in overheid en wetenschap laag is. Boeren voelen zich klemgezet tussen de marktwerking, politieke eisen en wispelturig overheidsbeleid.
Identiteit en perceptie
‘Boer zijn’ is voor velen meer dan werk: het is een identiteit. Haast een roeping. De druk om te verduurzamen voelt daarom vaak als kritiek op hun levenswijze. Tegelijkertijd zien boeren dat de lasten van de transitie ongelijk verdeeld worden. Waarom moeten zij inleveren, terwijl elders woningen op landbouwgrond verrijzen? Deze ervaren onrechtvaardigheid ligt mede ten grondslag aan boerenprotesten.
Actiebereidheid hangt samen met de mate waarin mensen geloven dat hun handelen verschil maakt. Voor boeren speelt perceptie hierin een grote rol: hoe bewust zijn zij zich van klimaatverandering, zien zij dit als menselijke oorzaak, en merken ze zelf de gevolgen? Het ontbreekt momenteel aan specifieke data over de percepties van de boeren. Toch is duidelijk dat succesvolle klimaatadaptatie vraagt om meer dan technische oplossingen: het vereist een eerlijk speelveld, erkenning van de boerenidentiteit en samenwerking met overheid en belangenorganisaties. Alleen dan kunnen agrariërs zich werkelijk betrokken en gesteund voelen bij de noodzakelijke duurzame transitie.
Amerikaanse cijfers uit 2011 tonen aan dat slechts 10,4% van de agrariërs denkt dat klimaatverandering door menselijk toedoen gebeurt. 23% gaf aan dat de klimaatverandering voornamelijk door de natuur ontstaat. 27% zag onvoldoende bewijs en 4,6% gaf aan dat klimaatverandering niet plaatsvond. Binnen dit onderzoek blijkt er een samenhang te zijn met informatievoorziening die de boeren vertrouwden. De boeren die meer vertrouwen hadden in belangenorganisaties en het vakblad voor boeren geloofden minder dat menselijke activiteit de oorzaak was van klimaatverandering dan de groep die vertrouwen had in milieuorganisaties.
Verandering in bewustwording
Aanvankelijk zagen veel ondernemers klimaatverandering niet als bedreiging. Extreme weersomstandigheden werden vaak als normaal bestempeld. De afgelopen jaren is er echter een duidelijke verandering zichtbaar: agrarische ondernemers worden zich steeds bewuster van de risico’s en staan meer open voor informatie en ondersteuning. Ze zoeken actief naar passende oplossingen, waarbij ook samenwerking met ketenpartners en gebiedsgerichte aanpakken in beeld komen. Toch blijft het voor veel boeren lastig om risico’s goed in te schatten. Veel gevolgen zijn nog onvoldoende gekwantificeerd. Daarom is het belangrijk dat agrariërs ondersteund worden met kennis en middelen om hun bedrijfsvoering aan te passen.
Op zoek naar informatie
Ondernemers die zich bewust zijn van de effecten van klimaatverandering gaan actief op zoek naar informatie. Uit de interviews die we hebben gehouden met ondernemers blijkt dat ondernemers bij voorkeur willen leren van mensen die zij vertrouwen. Dat zijn vaak de adviseurs en andere ondernemers die zij ontmoeten binnen studieclubs. Ook de vakbladen worden trouw gelezen. Er blijken veel tools beschikbaar te zijn voor ondernemers. Echter, veel van deze hulpmiddelen zijn omslachtig en ingewikkeld in het gebruik. Dat vraagt enerzijds om toegankelijke tools die de ondernemer zelf kan gebruiken en anderzijds om goed opgeleide adviseurs die de ingewikkelde tools kunnen toepassen.
Van bedreiging naar kans
Klimaatverandering hoeft geen onoverkomelijke bedreiging te zijn. Met de juiste kennis, tools en ondersteuning kunnen ondernemersrisico’s beter inschatten en beheersen. Sommige risico’s kunnen zelfs worden omgezet in kansen, bijvoorbeeld door nieuwe teeltmethoden of samenwerking op gebiedsniveau. Het vraagt wel om een omslag: van onbewust onbekwaam naar bewust onbekwaam – en uiteindelijk naar competent handelen.
Klimaatverandering
Klimaatverandering leidt in Nederland tot veranderingen in temperatuur, neerslag, verdamping, verzilting, andere plagen en ziekten en weerextremen. Deze verwachtingen van de klimaatverandering worden door het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) geschetst in scenario’s. Die zijn bedoeld als instrument voor het berekenen van de gevolgen van klimaatverandering of voor het ontwikkelen van mogelijkheden en strategieën voor adaptatie. Deze scenario’s schetsen de voorspellingen voor het droger en warmer worden, zeespiegelstijging en natter worden in Nederland. Het geeft een voorspelling hoe het toekomstige klimaat in Nederland eruit kan zien en is daarmee relevant om toekomstige risico’s te kunnen inschatten. Ook de gevolgen zijn zichtbaar: lagere opbrengsten, verminderde melkproductie en economische onzekerheid. Toch worden deze effecten niet altijd direct gekoppeld aan klimaatverandering. Vooral ondernemers in de open teelten ondervinden de impact, terwijl veehouders de effecten vaak minder sterk ervaren. In tabel 1 zijn twee voorbeelden van risico’s in de agrarische sector weergegeven.

Impact op de Nederlandse landbouw
Het klimaat in Nederland verandert sneller dan werd gedacht. Volgens het KNMI, dat zich baseert op de IPCC-rapporten, verschuift ons klimaat in de richting van dat van Zuid-Europa. Extreme weersomstandigheden nemen toe, de verdamping stijgt en de zeespiegel kan rond het jaar 2100 met 1,2 meter stijgen. Deze ontwikkelingen dwingen landgebruikers, en met name agrariërs, tot aanpassing.
De landbouw beslaat ongeveer 43% van het Nederlandse landoppervlak. De veehouderij neemt daarvan het grootste deel in met grasland en veevoergewassen, gevolgd door akkerbouw en tuinbouw. Al deze sectoren worden geraakt door hitte, droogte, wateroverlast, verzilting en stormen. Deze extremen zorgen voor lagere gewasopbrengsten, schade aan gewassen en een toename van ziekten en plagen.
Risicobeheersing en kansen
Het groeiseizoen wordt langer, maar ook risicovoller. Door droogte en een stijgende zeespiegel treedt verzilting van grondwater op. Warm, nat weer vergroot de kans op schimmels zoals Phytophthora in aardappelen of Aarfusarium in tarwe. Daarnaast leidt hevige neerslag tot uitspoeling van voedingsstoffen, wat de bemesting minder effectief maakt en de waterkwaliteit verslechtert. De kwaliteit van de landbouwbodem speelt hierin een sleutelrol. Een hoog organisch stofgehalte helpt om water en voedingsstoffen beter vast te houden. Helaas breekt organisch materiaal sneller af door hogere temperaturen, wat het probleem verergert.
De landbouw is dus kwetsbaar, maar niet zonder mogelijkheden. Sommige gewassen, zoals suikerbieten, kunnen profiteren van het warmere klimaat. Daarnaast ontstaan kansen voor droogteresistente gewassen zoals quinoa of sorghum. Nationaal en regionaal beleid richt zich ook steeds vaker op het verbeteren van de bodemkwaliteit en waterbeheer, als basis voor een weerbaardere landbouw.
Boeren voelen zich vaak niet vertegenwoordigd en ervaren een kloof tussen beleid en praktijk
Risicomanagement in een veranderend klimaat
De agrarische sector opereert in een zogenoemde VUCA-omgeving: een wereld die wordt gekenmerkt door volatiliteit, onzekerheid, complexiteit en ambiguïteit. In zo’n omgeving is wendbaarheid essentieel. Ondernemers moeten veranderingen kunnen herkennen en hier tijdig op inspelen om continuïteit te waarborgen. Daarbij verschuift de nadruk van technisch risicomanagement naar gedrag en het stimuleren van bewust handelen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee typen risico’s. Dynamische risico’s die kunnen leiden tot zowel winst als verlies, en statische risico’s die alleen negatieve gevolgen kennen. Klimaatverandering valt onder de laatste categorie: statische ondernemersrisico’s. Deze risico’s vragen om een systematische aanpak waarin risico’s worden geïnventariseerd en beleid wordt ontwikkeld om schade te beperken. Effectief risicomanagement richt zich op het waarborgen van de ondernemingsdoelstellingen, ondanks externe bedreigingen.
Kortom, klimaatverandering vereist dat ondernemers verder kijken dan de grenzen van hun eigen erf. Zij moeten zich bewust worden van de bredere risico’s en hun rol daarin. Alleen met gedeelde inzet en een toekomstgerichte mindset kan de landbouwsector zich weerbaar opstellen in een snel veranderende wereld. Klimaatverandering vraagt om gedeelde verantwoordelijkheid van publieke, private én particuliere partijen. En regionale adaptatie vraagt om leiderschap en coördinatie om samenwerking te bevorderen en schaal te creëren.
Van crisismanagement naar risicomanagement
Dit onderzoeksproject richtte zich op het versterken van risicomanagement in plaats van ad hoc crisismanagement. Het doel was agrariërs beter toe te rusten om klimaatrisico’s tijdig te herkennen en passende maatregelen te nemen. De nadruk lag op de open teelten en veehouderij, waarbij de bodem- en watermaatregelen het vaakst zijn toegepast. Maatregelen op het gebied van teelt, zoals klimaatrobuuste gewassen en rassen, krijgen nog weinig aandacht.
De inzet van agrarisch adviseurs blijkt cruciaal om structureel risicomanagement toe te passen. Zij bereiken ondernemers die zelf minder bewust zijn van klimaatverandering of onvoldoende kennis hebben van mogelijke oplossingen. Zij brengen kennis naar de praktijk en zijn vaak de eerste vertrouwenspersoon voor de ondernemer. Agrariërs die zich wel bewust zijn van de risico’s, staan vaker open voor hulpmiddelen en advies om hun handelingsperspectief te vergroten. Ook studenten spelen een rol. Zij leren nu al om op een andere manier naar agrarisch ondernemerschap te kijken, met aandacht voor duurzaamheid en aanpassing aan het klimaat.
Rolmodellen
Naast technische en economische factoren spelen ook sociale, politieke en culturele aspecten een grote rol bij het stimuleren van verandering. Boeren voelen zich vaak niet vertegenwoordigd en ervaren een kloof tussen beleid en praktijk. Toch kunnen rolmodellen binnen de sector helpen: ondernemers die al wel aanpassingen hebben doorgevoerd, inspireren anderen.
De afgelopen jaren is samen met boeren, adviseurs, onderzoekers en studenten gewerkt aan het ontwikkelen van bruikbare kennis en hulpmiddelen. Hierbij zijn interviews, literatuuronderzoek en praktijkbijeenkomsten gebruikt om kennis direct te vertalen naar toepasbare oplossingen op bedrijfsniveau.
Conclusie
Hoewel veel kennis over klimaatmaatregelen beschikbaar is, bereikt die lang niet altijd de agrarische praktijk. Hulpmiddelen zijn vaak complex en niet afgestemd op de specifieke bedrijfssituatie. Door samenwerking tussen praktijk, beleid, onderwijs en onderzoek is een basis gelegd voor effectiever risicomanagement in de landbouw. Zo kan de sector zich beter voorbereiden op een toekomst waarin klimaatverandering een issue blijft.
Over
Gerry Kouwenhoven is associate lector Investeren in circulaire land- en tuinbouw aan de Hogeschool Inholland.
Wilt u ook een reactie plaatsen?
Voor het plaatsen van een reactie vereisen wij dat u bent ingelogd. Heeft u nog geen account? Registreer u dan nu. Wilt u meer informatie over deze vereiste? Lees dan ons privacyreglement.